Categorie archieven: Verhaal

Vossenbessen

Ik heb weer bessen geplukt in het vossenbessenbos, dit keer een andere route genomen, via de Rozendaalsestraat de Monnikensteeg in van het begin tot het einde. Het was wel een flinke klim maar zonder de drukte van de Apeldoornseweg en regelmatig heb ik gelopen met de fiets. Ik ging onder de A12 door, rechtdoor op de kruizing met de Schelmseweg tot aan de weg die parallel aan de snelweg loopt, langs Delhuizen tot de kruizing met de Koningsweg. Ik sloeg rechts af over het wildrooster en nam de koninklijke route – een zandpad met verhard fietspad ernaast – tot vlak voor de bank met het ruime uitzicht over het Rozendaalse Veld. Daar zag ik runderen staan die wel blond leken en moest denken aan ‘White Buffalo Calf Woman’ een personage uit de Amerikaanse mythologie. Een van de runderen volgde me met haar/zijn blik en gevaarlijke hoorns en daarom kwam ik niet dichtbij, wat ik wel had gewild. Ik zag dat de bessenstruiken het fietspad zijn overgestoken, vermengd met heide en gras. Het bos staat vol met bessen die goed rijp zijn en plukken maar, drie tankjes vol is genoeg. Ik dacht aan die keer, toen ik nog te schijterig was om alleen te gaan, dat er een hert naast me stond te grazen. Mijn conclusie nu is dat het een hallucinatie was, een levensechte verschijning met de boodschap: je bent niet alleen.

Onder water gelopen Koningsweg

Op de terugweg nam ik het Kerkpad – Kerkepad – dat ik enkel kende uit verhalen, midden over de heide, aflopend en soms te mul om te fietsen. Helemaal langs het hek rondom kasteel Rozendaal kwam ik op de Schelmseweg uit en fietste naar de Arnhemse Allee die onder de A12 door overgaat in de Rozendaalsestraat en rolde Arnhem weer binnen.

Vervolg op Weg langs het verdriet

Ring

De ring is bijna klaar! Het is een lang verhaal dat nu aan me voorbij gaat, die ring: de steen en het goud. Ik heb ooit, tijdens de studie Handvaardigheid op de kunstacademie een antieke kast omgebouwd tot poppenhuis, voor Ingrid. Toen het ‘Dolhuis’ klaar was en ze mij het resterende bedrag voor de opdracht wou betalen vroeg ik de ring die zij droeg. ‘Die wil ik wel’ in plaats van de 500 gulden die ze mij nog verschuldigd was en dat mocht. Mijn broer Mark vond dat ik me had laten bedonderen, met die kermisring. Het was een originele bisschopsring uit Rusland van rood goud met een amethist die eigenlijk iets te groot was voor mij. Het is wel eens voorgekomen dat ik de ring kwijt was omdat die van mijn vinger was geschoven. Ik besloot om er een hanger van te laten maken door edelsmid Hendrik StollĂ©, die tot de conclusie kwam dat het een synthetische steen was vanwege de afmeting, wat niet waar was. Hij maakte er een snoepje van, dat ik niet mooi vond en vroeg hem de hanger aan te passen, in ruil voor het resterende goud. ‘Jij houdt niet genoeg van je lichaam om deze hanger te dragen’ mopperde hij. Ik vond het nog steeds niet mooi en liet mijn moeder zien wat hij had gemaakt en zij was meteen verkocht! Ze droeg de hanger die haar wel heel mooi stond jarenlang tot en met haar dood. Ik was er nog altijd niet blij mee en vroeg een andere edelsmid om er weer een ring van te maken, gecombineerd met mijn moeders gouden trouwring met mijn vaders naam. We kwamen er niet uit en tenslotte kwam ik Anne-Marieke tegen die les geeft in edelsmeden bij Rozet, en zo is het gekomen dat ik er zelf mee aan de slag ben gegaan. Ik heb het ding gesloopt en het kleine beetje rode goud – het grootste deel was naar Hendrik gegaan – samen gesmolten met de trouwring en opnieuw gecombineerd met de steen.

Zilveren ring met amethist in gouden setting.