Categorie archieven: Verhaal

Elke stap

‘die ik die kant uit zet … het houdt nooit op’ kraste hij, een behaarde jonge man met een zware rugzak en een blik bier in de hand. ‘In vredesnaam’ hoor ik, ‘het enige waar jij voor studeert’ en ‘waar jij voor leert’ toen kwam de trein. Iemand liet een roze linnen tasje in de wachtruimte liggen, niemand nam het mee. Doet me denken aan de droom vanacht, een nachtmerrie waar ik uit wakker werd. Ik was mijn tasje vergeten en moest helemaal terug naar een café in Dieren, op de fiets. Ondertussen ben ik op weg naar Losser om het graf van opa & oma Fisscher te schrobben. Het is bijna 21 juni, ma’s geboortedag en die wil ik een bloemtje brengen. 

Er kwam een man aangelopen, zijn naam was Menge 80 jaar. Hij vertelde dat ie in de steenhouwerij zat en voor 70 euro de steen weer als nieuw maakt. Zelfs de korstmossen krijgt ie weg middels zandstralen, wat ik jammer vond. ‘We doen dat niet want wellicht wordt het graf geruimd’ vertelde ik hem. Hij had een afspraak om 12 uur met iemand die te laat kwam. Het was gezellig om in het Twents te lullen en de sfeer te proeven. Twee kaarsen aangestoken in de neogothische Maria Geboortekerk en gekeken wie er pas is overleden. Bij Albert Heijn vond ik twee bloeiende planten voor in de lege mandjes die op het graf van pa en ma stonden. Het kleintje heb ik bij opa en oma gezet. Ik zocht een belegd broodje en vond het bij Jumbo, en een bankje om het op te eten bij bakkerij Alink. Om de hoek vond ik broodjeszaak Broodbode waar ik een lekkere koffie verkeerd dronk. Gegeten en gedronken de planten op de graven gezet, en foto’s gemaakt. 

Bus 66 naar Oldenzaal viel uit dus moest ik wachten en ging terug naar het kerkhof. Daar vond ik de urn van mijn vriendin Jolanda Grevinga, waar pa’s urn ooit naast lag. Die ligt nu bij ma in de kist, wat ik jammer vind. Zie prompt zijn lievelingsboom in de buurt van de Allemansweg waar we langs rijden richting Enschede. Daar had ik hem uit willen strooien … We rijden langs Roombeek, de buurt die de lucht in ging tijdens de vuurwerkramp op 13 mei 2000. Ziet er mooi uit in het groen, prachtig. Mijn missie is geslaagd voor vandaag, nu nog thuis zien te komen. 

Fishing

Hey Monique, ik ben benaderd door een schat van een jongen die ik ken van het hondenveld. Hij worstelt zich door het eindjaar van de kunstacademie. Hij wil iets maken met stof, heeft plannen en het ontwerp klaar. Ik ben niet zo van de stofprojecten, moest aan jou denken. Ik stuur jou even zijn vraag door. Als jij hem niet kunt helpen, maar weet je wel een ander die dat mogelijk wel kan, wil jij dit bericht dan doorsturen?

Hoi Margreet, ik ben op zoek naar iemand die mij wat advies kan geven over het maken van een – levensgrote – aap van stof. Ik heb schetsen klaar en een hele hoop stoffen liggen, maar merk dat ik vastloop op hoe ik de houding goed kan krijgen door de stof juist te verbinden. Zou jij mij binnenkort daarmee kunnen helpen? Als tegenprestatie kan ik één van de 100+ eenden beeldjes aanbieden, naar keuze.

Hoi Margreet, mijn heilige boekje – agenda – laat dit niet toe. Wel erg leuk zeg een grote aap van stof.

… dat zou toch jammer zijn. Is een heel erg lieve jongen. Heeft een klein – hulp – hondje. Misschien een idee te vragen of hij bijv. al met 1 uurtje geholpen is? Hij heeft zelf weinig tijd, vanwege die gestoord hoge examenstress. Hij heeft alles al, idee, stof, alleen geen ervaring. Niet zo gek dat ik aan jou denk!

Ik heb die dingen gedaan maar ik doe dat niet meer, andere weg ingeslagen. Word al moe van het idee.

Ken je iemand die even met hem mee kan kijken?

Waarom? Het is geen kleuter toch of een aap!

Autistisch, burn-out, nare dwang van niet bepaald pedagogisch ‘academie’ systeem. Is zelfs de vraag of je iemand anders kent om eventjes te helpen je teveel? Ik heb zelf geen verstand van hoe die stof aan te pakken … maar laat verder maar.

Het spijt me. Ik zit er niet op te wachten, ook niet op een eend als tegenprestatie. Vragen mag altijd, net als nee zeggen toch?

Op een normale manier nee zeggen is altijd okay.

Heb ik gedaan maar je bleef aandringen.

Een uur later.

Belachelijk.

Dankjewel.

Vossenbessen

Ik heb weer bessen geplukt in het vossenbessenbos, dit keer een andere route genomen, via de Rozendaalsestraat de Monnikensteeg in van het begin tot het einde. Het was wel een flinke klim maar zonder de drukte van de Apeldoornseweg en regelmatig heb ik gelopen met de fiets. Ik ging onder de A12 door, rechtdoor op de kruizing met de Schelmseweg tot aan de weg die parallel aan de snelweg loopt, langs Delhuizen tot de kruizing met de Koningsweg. Ik sloeg rechts af over het wildrooster en nam de koninklijke route – een zandpad met verhard fietspad ernaast – tot vlak voor de bank met het ruime uitzicht over het Rozendaalse Veld. Daar zag ik runderen staan die wel blond leken en moest denken aan ‘White Buffalo Calf Woman’ een personage uit de Amerikaanse mythologie. Een van de runderen volgde me met haar/zijn blik en gevaarlijke hoorns en daarom kwam ik niet dichtbij, wat ik wel had gewild. Ik zag dat de bessenstruiken het fietspad zijn overgestoken, vermengd met heide en gras. Het bos staat vol met bessen die goed rijp zijn en plukken maar, drie tankjes vol is genoeg. Ik dacht aan die keer, toen ik nog te schijterig was om alleen te gaan, dat er een hert naast me stond te grazen. Mijn conclusie nu is dat het een hallucinatie was, een levensechte verschijning met de boodschap: je bent niet alleen.

Onder water gelopen Koningsweg

Op de terugweg nam ik het Kerkpad – Kerkepad – dat ik enkel kende uit verhalen, midden over de heide, aflopend en soms te mul om te fietsen. Helemaal langs het hek rondom kasteel Rozendaal kwam ik op de Schelmseweg uit en fietste naar de Arnhemse Allee die onder de A12 door overgaat in de Rozendaalsestraat en rolde Arnhem weer binnen.

Vervolg op Weg langs het verdriet

Ring

De ring is bijna klaar! Het is een lang verhaal dat nu aan me voorbij gaat, die ring: de steen en het goud. Ik heb ooit, tijdens de studie Handvaardigheid op de kunstacademie een antieke kast omgebouwd tot poppenhuis, voor Ingrid. Toen het ‘Dolhuis’ klaar was en ze mij het resterende bedrag voor de opdracht wou betalen vroeg ik de ring die zij droeg. ‘Die wil ik wel’ in plaats van de 500 gulden die ze mij nog verschuldigd was en dat mocht. Mijn broer Mark vond dat ik me had laten bedonderen, met die kermisring. Het was een originele bisschopsring uit Rusland van rood goud met een amethist die eigenlijk iets te groot was voor mij. Het is wel eens voorgekomen dat ik de ring kwijt was omdat die van mijn vinger was geschoven. Ik besloot om er een hanger van te laten maken door edelsmid Hendrik Stollé, die tot de conclusie kwam dat het een synthetische steen was vanwege de afmeting, wat niet waar was. Hij maakte er een snoepje van, dat ik niet mooi vond en vroeg hem de hanger aan te passen, in ruil voor het resterende goud. ‘Jij houdt niet genoeg van je lichaam om deze hanger te dragen’ mopperde hij. Ik vond het nog steeds niet mooi en liet mijn moeder zien wat hij had gemaakt en zij was meteen verkocht! Ze droeg de hanger die haar wel heel mooi stond jarenlang tot en met haar dood. Ik was er nog altijd niet blij mee en vroeg een andere edelsmid om er weer een ring van te maken, gecombineerd met mijn moeders gouden trouwring met mijn vaders naam. We kwamen er niet uit en tenslotte kwam ik Anne-Marieke tegen die les geeft in edelsmeden bij Rozet, en zo is het gekomen dat ik er zelf mee aan de slag ben gegaan. Ik heb het ding gesloopt en het kleine beetje rode goud – het grootste deel was naar Hendrik gegaan – samen gesmolten met de trouwring en opnieuw gecombineerd met de steen.

Zilveren ring met amethist in gouden setting.