Oom Jan

Op hun 55ste trouwdag zei oom Jan tegen tante Nelly ‘ik heb geen cadeau voor jou’, ‘maar dat is niet erg’. Jan zei ‘we gaan een e bike voor jou kopen’, ‘maar ik wil helemaal geen e bike want het is gevaarlijk’, zei Nelly. Zij wou graag een zwarte Trek en ze gingen op pad in hun Mercedes via de fietsenwinkel richting België waar Jan – zoon – woont. Ik luisterde naar het verhaal van Nelly, in hun oude boerderij in Boxtel, eindelijk na zo’n lange periode waarin het bergafwaarts ging met Jan die overleed in januari. In 2018 was ik op zijn verjaardag op 11 november en toen ging het al slecht zoals hij zei met hem. Corona kwam er ook nog tussendoor en toen was het opeens te laat om hem in levende lijve te zien of te spreken, op een telefoontje na in 2020. Was dat nou voor of na zijn ongeluk?

In de Sprinter van Den Bosch naar Boxtel zag ik twee vrouwen op leeftijd schuin voor me zitten, die gezellig aan het kletsen waren, in het Brabants. Eentje had een rond gezicht met een blonde coupe en de ander was tenger met hangende wangen, goed verzorgd met mooie wenkbrauwen en geverfd sluik haar, bruin met blonde accenten. Ik stapte uit en wandelde naar hun huis, waar de deur open stond en tante Nelly tevoorschijn kwam met krulspelden in. Het was voor het eerst zonder oom Jan en die nacht heb ik slecht geslapen van verdriet want hij was mijn favoriete oom, de op één na jongste broer van mijn moeder. Hij hielp me vaak met klussen in huis, wastafels weghalen, kacheltje aanleggen, vloer leggen, bank bouwen of gewoon voor de gezelligheid in de tijd dat hij machinist was bij de NS. Heel toevallig woon ik vaak langs het spoor in de buurt van een station.

Er stond een gebruikte zwarte Trek in de winkel, voor de halve prijs maar er moest nog wat aan gebeuren en het zadel en stuur in hoogte versteld, wat niet meteen wou lukken. Ze stonden daar wat overleg te voeren en Jan kon het niet laten om een proefritje te maken. Op dat moment kwam er een landbouwmachine aangereden die hij moest ontwijken en viel. Jan probeerde tijdens de val zijn hoofd te ontzien, en kwam neer op zijn bekken terwijl zijn heupen heel bleven. Nelly – verpleegkundige – zag dat zijn voeten keurig recht bleven staan wat niet het geval zou zijn bij een gebroken heup. 112 werd gebeld want Jan kon niet meer opstaan, en met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht waar zijn toestand hard achteruit ging. Een verbrijzeld bekken, en hoge koorts die het moeilijk maakte om te opereren, wat echt noodzakelijk was. Jan leed helse pijnen want hij kon geen morfine verdragen.

Toen heb ik het niet meer helemaal kunnen volgen maar wel de grote lijnen waarin vier lange maanden van herstel volgden waarin hij niet alleen kon zijn, terwijl Nelly elke nacht bij hem bleef. Op een dag ging ze weer op pad, in de hoge Mercedes van haar zus die hem weg had gedaan omdat haar zicht niet meer goed was. Marcel – zoon – belde en vroeg zijn moeder om een statief langs te brengen dat hij nodig had bij zijn werk als fotograaf bij een opdracht in de buurt. Nelly kwam aanrijden op de lokatie en hij zag iets onder de auto maar zagen het niet meer toen ze nog eens goed keken. Ze reed door naar het ziekenhuis, waar een vrouw met een ijskap op haar hoofd – tijdens chemo in gebruik om het haar te sparen – naar buiten kwam rennen. Ze sleurde Nelly uit de auto en pakte haar tas ‘ge moet gauw naar binnen en ge mag niet achterom kijken’.

Op de parkeerplaats aan de voorkant van het ziekenhuis ontplofte haar auto en vloog in brand, net als de auto’s die er omheen stonden. Er was niet meer over dan een karkas maar Nelly heeft pas veel later de foto’s mogen zien. Dat gebeurde tijdens de opname van Jan in het ziekenhuis van waaruit hij naar een verpleeghuis ging om te revalideren. Van daaruit kwam hij weer thuis, met een ziekenhuisbed in de woonkamer waar Nelly dag en nacht voor hem klaarstond. Tijdens een bezoek aan huis werd de ziekte van Parkinson geconstateerd vanwege de kleine pasjes die hij nam, achter de rollator. Op een dag viel hij en brak weer wat, het was niet meer te doen en zo kwam Jan in het volgende verpleeghuis. Na dit hele verhaal brak Nelly en was het de hoogste tijd voor een break. We stonden op voor een rondje door het huis en broodjes met koffie. Lente – kleindochter – kwam langs met een vriendin.

Tussendoor kreeg ik steeds meer te weten over Jan waar ik niets van wist. Dat hij via de Gasunie in Brabant zat om leidingen te leggen terwijl het verhaal ging dat hij daar gelegerd was. Jan is nooit in dienst geweest vanwege zijn hartafwijking als gevolg van een kinderziekte. Daar heeft Nelly hem ontmoet nadat haar zus ook verkering kreeg met een jongen van de Gasunie. Nelly vertelde hoe ze in Twente werd onthaald als vlotte Brabantse, het huisje aan de Hooimaatweg betrok, heel gelukkig was. Toch werd ze ziek van heimwee en na twee jaar waren zij weer terug in Brabant bij haar familie, terwijl hij die van hem voortaan moest missen. Ze vertelde en vertelde en ik vroeg me af of ze het wel vol kon houden en stelde voor om een rondje door de tuin te lopen. Het was droog inmiddels en ik wou de populieren graag zien die zij voor de helft weg had laten snoeien omdat de buren aan de andere kant van de vaart hun hart vasthielden. Het paard was al eerder weg, de wei stond vol met bloemen en een deel was moestuin geworden van de man van de hulp. Ik mocht een gele pompoen plukken, een paar aubergines en een spitskool die door de slakken was aangevreten. Ik dacht aan Tati – mijn hond – die daar rondjes heeft gerend met het paard in de wei wat elders nooit mocht. Twee keer heeft hij daar gelogeerd en zette die traditie graag voort in Zypendaal waar hij achter paarden ging aanrennen. In de stal zag ik de scooter van de man van de hulp staan en in het schuurtje stapels gekloofd – door Marcel – populieren hout. Ze wil de haard weer in gebruik nemen, zit vol met plannen voor het huis, andere meubels en denkt er niet over om te verhuizen. Jan – zoon – heeft het kantoortje overgenomen van zijn vader, waar hij het thuiszorg bedrijf runt van Nelly. Het lijkt net of hij daar nog aanwezig is, wat Nelly beaamt, net zoals mijn moeder altijd bij mij is. Haar schilderij van een boerenlandschap in de kamer hangt precies in mijn blikveld, bij de eettafel. Ik zie dat de poten van de koeien veel te kort zijn, ze lijken wel tekkels waardoor ik moet grinniken. Nelly zei ‘ze staan in het hoge gras’ en ik dacht aan haar schilderij met de veel te grote kippen bij een besneeuwde boerderij bij mij thuis. Ma heeft een ereplek naast andere schilderijen van bekende kunstenaars uit de omgeving.

Oom Jan hield van voetballen en mocht na de wedstrijd altijd in de stoel van opa plaatsnemen vanwege zijn hartafwijking. ‘Hij moet uitrusten’ zei oma toen tante Nel zich verbaasde over deze gewoonte. Het laatste weekend in Brabant, voordat ze naar Twente verhuisden moest oom Jan ook voetballen en dat vond tante Nel helemaal niks. Ze had het nakijken ‘ach doe toch niet zo moeilijk’ was het devies, maar ik begrijp het wel. De herkenbaarheid is groot want ik haat voetbal vanwege de dominantie, maar dat heb ik niet gezegd, dat ik niet van voetbal hou. Jan ging ook elke week uit kaarten met familie tot op hoge leeftijd, ook toen ze weer terug in Brabant waren. Mijn vader was ook van de partij, elke donderdagavond waarbij flink gepaft werd en Annie zelfs de ene na de ander sigaret rookte. Als zij een kaart moest leggen lag de peuk te smeulen in de asbak. Mijn moeder hield er niet van en bemoeide zich er niet mee, ze las liever een boek, en verzorgde ook geen hapjes en drankjes.

Op maandagmiddag – rond 15.30 uur – was ik net klaar met mijn werk toen ik zag dat Nelly had gebeld, en ik belde haar terug. Ze vroeg zich af of ik op zaterdag goed was thuisgekomen, en voordat ik het wist was het een uur later. Mijn telefoon was bijna leeg en ik moest nog naar huis, wandelen, de hond wegbrengen, koken, het gebruikelijke recept. Ik vond het moeilijk om het gesprek te beëindigen, dat ging over onze familie in Twente. Ik ben al 43 jaar weg uit Twente, kom er bijna nooit meer sinds mijn ouders overleden zijn. Ik ben een Gelderse, een Arnhems meisje, geworteld via Nijmegen in Arnhem en omstreken. Terug naar Twente gaan is geen optie en dat is nooit méér geweest dan een fantasietje. Ik heb vervolgens de knoop doorgehakt en de tantes-en-nichtjes-reünie afgezegd op 9 september. Nelly zal ik blijven zien, bij haar of bij mij vanwege onze familieband. Oh enne, ik heb de hele week uit de wei gegeten: de pompoen, aubergines en spitskool waren heerlijk, nog iets gemeenschappelijks is liefde voor koken.

DE SCHROEVENDRAAIER