Koepel de Hoop

1

‘Hoe wist je dat hij niet van je hield?’

‘Hij zei dat ik bebloed maandverband in de wc liet rondslingeren, en of ik dat even wou opruimen.’

‘Hoe weet je dat zij niet van je houdt?’

‘Omdat ze remsporen in de wc had gezien’ en ‘haar zoon ook zo smerig is en of ik wel wist dat een vriend van haar had gekokhalsd bij het betreden van zijn hut.’

 ‘Hoe weet je dat hij niet van je houdt?’

Daar bedoelde ze mijn huidige vriend mee waar ik zielsveel van houd. 

‘Hij doet lelijk tegen me als het niet goed met me gaat.’

‘Wat is lelijk doen?’ vroeg ze maar ik was het zat, haar vragen, en ging aan het werk. Sinds vorige week heb ik weer contact met Josephine, na een periode van stilzwijgen. Ze bemoeide zich niet met mij, liet me mijn gang gaan tot ik een potje begon te klagen tegen haar over Isabel die het huis niet netjes had achtergelaten. Het waren de werklui van Bruynzeel dat weet ik ook wel maar ‘ik ben zonder personeel opgevoed en zelf nooit personeel geweest’ zei ik tegen haar terwijl ik verkreukelde lakens gladstreek. Dat was nadat ik het gloednieuwe keukenblokje had schoongemaakt en opgeruimd. De eerste keer dat ze tegen me sprak was toen ik Drys nog had, de pup die zo druk was. Dat kwam volgens haar omdat ik zoveel van Ayla – bruine labrador – hield en er daarom geen plek was voor hem in mijn hart. Ze sprak deze woorden zomaar vanuit het niets uit. Nooit eerder was ik in gesprek met haar, wel met hem, Willie, lange gesprekken zelfs. Zijn levensmotto ‘het kan allemaal nog veel erger’ nam ik ter harte. Kennelijk heb ik haar met mijn gemopper uitgenodigd om te praten en dat vind ik prima.

Ik heb vandaag een fooi van 20 euro gekregen die de gasten op de eettafel hebben achtergelaten, nadat ze eerder zijn vertrokken en de sleutel onder de waterbak voor vogels in de tuin hebben gelegd.  ‘We hebben het prima naar onze zin gehad en willen graag nog eens terugkomen’ stond er op de voicemail, en ‘er ligt een presentje voor je onder het rooster – onderzetter – op tafel’.

Josephine kan gedachten lezen, of het komt doordat ze mij al zo lang kent, dat ze weet wat er in mij om gaat. Er is nog iemand die me begroet vandaag: Buizerd die gaat helemaal los ‘miaauaauww’. Het voorjaar hangt in de lucht maar het is koud en het miezert. Wellicht wil die dat wel tegen me zeggen maar dat weet je niet. Een bleek zonnetje doorbreekt de sfeer. 

‘En waarom vind jij haar gek?’ doelend op mijn vriendin Edith.

‘Toen ze vroeg of ik wel eens aan kinderen vertel dat er een schilderij onder het bed ligt van een jongeman die de verkeerde kant koos tijdens de oorlog.’

Isabel heeft Willie, haar vader in een vuilniszak gestopt en hem onder het bed van tante geschoven, voor zijn eigen bestwil. Er hangt nog wel een fotootje van hem als kind, recht tegenover Josephine, zijn moeder in de dakkapel op de slaapkamer. Die foto is net als het schilderij dat zelfs twee keer naar beneden kwam ook al eens van de muur gevallen. Hij mag blijven, net als zijn vrouw in haar jonge jaren en de tantes, in zijn onschuld. 

‘Waar ben je helemaal op afgeknapt?’

‘Ze zei dat mensen met kinderen betere mensen zijn.’

En toen was het weer stil. 

In het bos rondom de koepel lijkt de tijd stil te staan.

2

Onderweg naar de koepel vlogen er tientallen vogeltjes op vanuit de berm zodra ik langs fietste, waar ik vrolijk van werd. Ik ging naar de koepel om die in orde te brengen zodat er gasten kunnen komen en had weer een gesprekje met Josephine.

‘Je zei dat ik geen ruimte had voor Drys in mijn hart vanwege Ayla.’

Ze knikte en spande haar neusvleugels.

‘Je kunt niet zomaar een hond uit je hart zetten om plaats te maken voor een andere hond.’

Ze zei dat ze dat niet had bedoeld.

Ik zette de boiler aan en ging aan het werk, lakens ontkreuken door ze heel strak op te vouwen en luiken ontgrendelen. Daarna ging ik lunchen, met de Vrij Nederland en alle werkzaamheden één voor één uitvoeren, om te beginnen met schoonmaken van de kleine keuken. Het blauwe kleedje in de badkamer was vuil en ik besloot om een wasje te draaien, samen met wat klein spul uit de keuken. Ondertussen het bed opmaken en het hele huis inclusief trap naar boven stofzuigen. Het viel mee met de lieveheersbeestjes die in de winter en masse binnenkomen via de kozijnen. Voorzichtig schoof ik ze bij elkaar en wierp ze weer naar buiten. Ik dacht na over wat ze had gezegd en ondertussen bleef de wasmachine maar draaien, dreinen. Het hield niet op terwijl de 49 minuten dat die er over zou doen allang verstreken waren, heen en weer draaien zonder te centrifugeren. Ik werd pissig en zette het apparaat uit, met kletsnat wasgoed dat ik uitwrong en aan het rekje hing te drogen. De wasmachine is vrij nieuw maar heeft kuren en als dit vaker gebeurt zal ik binnen de garantietijd aan de bel trekken.

3

Vanochtend was ik al vroeg onderweg om mij aan te sluiten bij de wandelgroep van Doremieke, ondanks het regenachtige weer. Geen bericht is goed bericht dacht ik en ging de deur uit vlak voor achten. Het was een hele toer om daar te komen want een bepaalde buslijn viel uit vanwege het tekort aan chauffeurs maar uiteindelijk was ik keurig op tijd. Toen zag ik de berichten op de groepsapp die bij mij op stil staat, vanaf acht uur ongeveer waarin iedereen afhaakte. Ik stond daar onder een kastanjeboom te schuilen – de kastanje krijgt als eerste bladeren in het voorjaar – en besloot om toch een ronde te maken, met Lisa, de hond van Arna. Ondertussen liep mijn blaas vol en liep ik de kant van de koepel uit om daar te plassen. Daarbinnen was het lekker warm, behalve boven waar Josephine heel tevreden voor zich uit staarde. Nog aan het nagenieten van een heerlijk weekend met haar kleindochter, die het één en ander was vergeten, de verwarming uitzetten bijvoorbeeld, wat fijn was voor mij en Lisa. We liepen door het druilerige bos, langs de ezels die werkeloos in de wei stonden, door beukenlanen die bladeren vormen. Bij de bushalte stond Lisa te trillen van de kou en ik besloot om een regenjasje voor haar aan te schaffen, bij 2Switch, kringloopwinkel.

4

35 jaar geleden heb ik een ring gekregen als betaling voor het ombouwen van een antieke kast tot poppenhuis. Die was een maatje te groot voor mij en het leek me leuk om er een hanger van te maken. Ik vond die niet zo mooi maar mijn moeder wel, die haar jarenlang heeft gedragen. Toen ze stierf heb ik de hanger weer meegenomen en mijn tante was verbouwereerd toen ze mij tijdens de uitvaart condoleerde: ‘je draagt meteen haar sierraad’. De gouden ketting, die doublé was brak af tijdens het uitlaten van de hond, was wel van haar. Ik erfde mijn moeders trouwring en gebruikte al eens een stukje goud voor een andere ring, er was een hapje uit. Toen kwam ik op het idee om de hanger in het gat te plaatsen en vroeg een edelsmid om dat voor mij te doen. Dat kan helemaal niet want de steen – amethist – moest er uit om het goud te bewerken. Uiteindelijk bleef het juweel in de kast liggen tot ik een workshop ‘vergulden’ ging doen en merkte hoe leuk ik het edelsmeden vond. Dat idee kwam ook zomaar uit de lucht gevallen, op een dag, en zo gezegd zo gedaan. Isabel vroeg mij om een antieke stoel te bekleden die zij had geërfd van haar moeder, en gordijnen te naaien voor de koepel. Zo kwam het dat ik op cursus edelsmeden ging, als betaling voor deze klus. De ring was bijna klaar toen er wat mis ging, tijdens het zetten van de steen. Ik was toch al van slag omdat mijn haar vlam had gevat tijdens het maken van een soldeer-opstelling. Alle krullen gingen er af en sindsdien ben ik enigszins onherkenbaar blijkbaar want veel bekenden groetten mij niet meer. Ik laste een pauze in om te herstellen en een volgende stap te overwegen, die me wederom werd ingegeven. De docent en de groep waren er in elk geval niet klaar voor, alsof ik in een grote spiegel keek, voor het idee waar ik mee kwam. Bovendien was het geld op en ik wou me niet in de schulden steken vanwege deze luxe onderneming.

Amethist in goud met zilveren ring

Isabel stuurde me het bericht met een foto van antieke eetkamerstoelen die ze had gekocht voor de koepel, en vroeg of ik die wou bekleden. Natuurlijk zal ik dat gaan doen want nu kan ik doorgaan met de uitvoering van het idee voor de ring. Ik heb me weer ingeschreven voor 15 lessen bij Rozet op maandagochtend en dat moet voldoende zijn.

5

Vanaf de slagboom zag ik iets op het bospad zitten, een haas die weg was zodra ik dichterbij kwam. Voorbij de kruizing rende het dier een stukje voor me uit en vluchtte het bos in. Ik ben hier – maandag – om nog een wasje te draaien en de grendels op de luiken te bevestigen. Gisteren was ik extreem vermoeid en vandaag nogal verstrooid, waar ik rekening mee moet houden. Koepel de Hoop is mijn uitvalsbasis in de natuur waar ik me kan opladen sinds ik geen atelier meer heb, in ruil voor het in- en uitchecken van gasten.

Zaterdag 13 mei was een gedenkwaardige dag: de 99ste geboortedag van mijn vader en de 99ste huwelijkdag van opa en oma Losser, ouders van mijn moeder. Ik ging wandelen met Arna en bij de voordeur riep Tronny – buurvrouw – mij ‘Monique, kijk wat ik heb gekocht voor moederdag’ en liet me plantjes zien. ‘Ik moet de trein halen want ik ga vliegen met Arna’ en ging er vandoor. We zijn beide Blauwe Adelaars in de Tzolkin – wijsheid van de Maya’s – vandaar. We namen de Sprinter tot Rheden en liepen via het Herikhuizerveld naar het Posbank Paviljoen waar we een stuk taart aten. 

Daarna liepen we het lege gebied in waar bijna niemand komt, in het Noorden. Er lagen Hooglanders langs de zandweg die zij fotografeerde, terwijl ik Lisa overnam – haar hondje – en bij het derde rund kon ik mij niet bedwingen om er op af te stappen. Het was vlak voor de grote golvende vlakte die we zouden oversteken. Ik hoorde mijn mobiel pingen, SMS een bericht van isabel, en meteen daarna ging de telefoon. ‘Er staan mensen voor het gesloten hek, waar ben je?’ Ik schrok er van want ik wist niet dat die gasten zouden komen. Ook Arna kon de koepel niet openen want zij was bij me. We kwamen overeen dat ik later zou komen, wat uiteindelijk 18 uur werd. Enigszins van slag liepen we in een stevig tempo niet helemaal goed – het plezier was een beetje weg – naar Velp. Rond 17 uur met de fiets naar de koepel en onderweg een lekker flesje gekocht voor de gasten, precies op tijd was het huis zo goed als gereed. 

Josephine keek me met rooie oogjes aan waar een ondeugende glimlach in doorschemerde, toen ik gisteren – zondag – de luiken sloot en dacht aan de gasten, een jonge man met zijn Braziliaanse vriendin. Ze werden ‘s nacht twee keer wakker omdat het brandalarm afging, om 2 uur en om 4 uur. Hij vertelde dat het vanzelf weer stil was geworden en dat ie het alarm in de koelkast had gelegd. 

6

Het veld is gemaaid, alle bomen staan in het blad, de teken zijn terug, en ik loop een eindje door het bos voordat de gasten aankomen, om 16.30 uur. Josephine hield haar lippen op elkaar geperst vandaag terwijl ik onder haar toeziend oog het beddengoed strak vouwde. Ik vond het wel best en ging rustig maar gestaag door het huis om de bende weer schoon te krijgen. Het was een druk weekend met veel gasten, er lag allerlei gevaarlijk lekkers in de kast en kon de verleiding amper weerstaan. Ik liep over het pad naar de grafheuvels, sloeg de weg in die de landgoederen van elkaar scheidt in de richting van mijn vriend de stronk. Het is een oude beuk die tweemaal is getroffen door de bliksen en ik ken hem nog van vóór de tweede keer. Toen stond hij als gigantisch geraamte van zichzelf – het is een hij – nog steeds te schitteren op de akker. De laatste tijd ben ik soms bang om hem niet meer aan te treffen maar telkens blijkt dat ie er nog staat, zoals deze keer weer. De vlier heeft hem omarmd, net als Ellen, Max en ik dat deden in 2020 tijdens de zonnewende op 21 december. We konden elkaar precies vasthouden, om aan te geven hoe dik de stronk is. Stronk wordt nu geflankeerd door Vlier met haar witte schermbloemen waardoor hij zich vanaf het pad bijna aan het oog onttrekt. Ook de scheefgezakte bank leek verdwenen in het hoge bloeiende gras, waar ik op neerstrijk. Akker is ingezaaid en het zal mij benieuwen wat er dit jaar gaat groeien, en of de margrieten het gaan doen die ik zelf gezaaid heb op dit wilde groene eilandje. Ik loop naar beneden langs de wei met schapen inclusief lammetjes achter een hek met hoogspanning tegen de wolven. Hun vachten zijn geschoren en de kleintjes groeien goed, er staan een paar koeien bij in dezelfde wei, met kalfjes. Ik loop langs de – inmiddels drie stuks – zwart witte circuspaarden weer omhoog en langs de omheining van het landhuis. Dan steek ik een bospadje in dat ik pas ontdekt heb door een dichtbegroeid stukje bos en bekijk de tamme kastanje met haar verse blad. Het klompenpad loopt hier langs, een groepje dat me tegemoet komt groet me, en ruim op tijd ben ik weer terug bij de koepel waar ik de gerookte amandelen eet die achter zijn gebleven. De chocolade gaat mee naar huis want ik wil mijn gezonde eetlust niet bederven.

Stronk heeft een vogelkop gekregen

7

Na afloop van de 80-jarige oorlog – 1568 tot 1648 – werden alle kloosters afgebroken. Dat was het begin van de seculiere samenleving, waarin de stenen van het klooster in de buurt werden gebruikt om wegen – paden – aan te leggen. Ik zie ze onregelmatig liggen, door de tijd verspreid, opgewipt door bomen. Het gebied werd verdeeld onder de adel en andere rijke families en zo ontstond het Gelderse Arcadië. Dat lees ik in ‘De Canon van het Gelderse Verleden’ dat hier in het boekenkastje staat en geef mijn invulling. Ik raak steeds meer geworteld in deze omgeving, ook na het lezen over gigantische schimmelwezels van enkele kilometers in het rond. Ze zijn het systeem waarin bomen onderling communiceren, de stronk geeft er zijn kennis in door. Tijdens het wandelen voel ik het onder mijn voeten veren en laat me daarin opnemen. Onderweg naar huis – de stad – kom ik als van vakantie terug. Elke dag van 16 tot 19 trek ik er op uit en kom weer thuis met een beginnersgeest. Uitgerekend: 365 x 3 uur = 1095 uur \ 24 = 45,625 dagen per jaar. 

Inmiddels bloeien de acacia’s middels witte trossen die het bos versieren en de vlier verspreidt een zoete geur. Overal bramen door de stiksof, veel brandnetels en mijn oog valt op een jonge tamme kastanje in de omheining van het landhuis. De sfeer is veelbelovend en de vogels laten van zich horen, het is begin juni. In de verte hoor ik het Free Your MInd-festival dat jaarlijks plaatsvindt aan de overkant van de Rijn op het festival-terrein. De noord-oostelijke wind draagt de muziek met stevige bastonen via de Rijn deze kant uit maar de rust is onverstoorbaar. Onderweg naar huis fotografeer ik de stenen tafel die langs de de kant van de weg staat, een deksteen van een graf afkomstig uit het klooster van weleer. De krachtige zon met een frisse wind in de rug maakt de bergafwaartse terugtocht orgastisch. Na het eten drink ik thee op mijn balkon van vers geplukte vlierbloesem die geel kleurt en geef de planten water.

De middeleeuwse grafsteen dient als picknicktafel

8

‘Haaallooo’

Ik loop naar de deur en zie een jonge man en vrouw op de trap staan ‘hallo’.

‘Is dit een woonhuis?’

‘Nee’

‘Wat is het?’

“Je kunt het huren’

‘Bent u de eigenaar?’

‘Nee’

‘Bent u de schoonmaker?’

‘Dat ook niet’

Daar heb je niks mee te maken, denk ik en het is niet de eerste keer dat iemand het vraagt en ik broed nog op een beter antwoord.

‘Willen jullie een boekje?’

Nou dat willen ze wel en ik overhandig het boekje van Erfgoed Nederland.

‘Hoeveel kost het?

‘Daar ga ik niet over’

‘Dank u wel en werk ze nog’

Ook daar heb je niks mee te maken, met wat ik hier doe en waarom ik hier ben, dacht ik.

9

Ondeugend, vastberaden of vriendelijk, altijd spiegelt ze mijn gemoed middels het schilderij dat in de kajuit hangt met uitzicht over het veld met de twee rode beuken. Met een beetje geluk zie je daar wilde dieren, met name tijdens de schemering. Ree, Vos, Haas, Buizerd en zelfs Ooievaar heb ik eens horen klepperen. Rondom het bolle veld staan beuken in rijen die de weg overkoepelen, en het pad vanaf de slagboom. Ik denk aan 7 september 2019, een datum die in mijn geheugen gegrift staat vanwege de komst van mevrouw Dreesman uit Ouderkerk aan de Amstel. Ik zag haar aankomen in de verte in een witte cabriolet met wapperende haren, voortkruipend over het bospad. Het werd al fris maar haar dak stond nog open, vandaar dat ze vroeg of de verwarming het wel deed.

Ik gaf de rondleiding door het huis en de gebruiksaanwijzing voor de radiator achter de bank. ‘Wat een service’ zei ze sceptisch en dat was even slikken maar ik liet het van me af glijden. In die periode was ik erg moe en ik wilde graag terug naar de bank thuis, uitrusten en wenste haar fijne dagen. Die avond lag ik op de bank te suffen toen de telefoon ging ‘oh, het zal toch niet die vrouw in de koepel zijn’ maar het was Fredie van de Hollandse Smousen die me belde. ‘Er zijn pups geboren en jij bent de eerste op de lijst die in aanmerking komt’ en daarom vergeet ik die dag niet weer. Meteen de volgende ochtend belde ik Wilma Vlug in Arum om te zeggen dat ik ontvankelijk was.

Op een stormachtige zondag, twee weken na de geboorte van de pups was ik welkom in Arum op de biologische melkveehouderij van Wilma. Ik ging per trein naar Harlingen en nam daar de bus naar Arum, waar ik ondanks het uitstippelen van de route verdwaalde op een landweg in weer in wind. Ik belde haar om te zeggen dat ik wat later kwam omdat ik de weg kwijt was. Ze pikte me op, doorweekt ondanks de stormvaste paarse paraplu die René me had meegegeven. Er lag een berg stront op het erf wat heel authentiek leek. Er stonden boxen voor kalfjes wat ik minder sympathiek vond.

We gingen gauw naar binnen en ik meteen door naar de wc voordat ik het nestje ging zien. Wilma vertelde honderduit en ondertussen nam ik een pup uit de box waarin het krioelde van de ‘cavia’s’. Het kleine moederdier riep weerstand op waar ik weinig acht op sloeg. We gingen aan een grote tafel zitten in de woonkamer om koffie te drinken met appeltaart terwijl het kleintje op mijn schoot zat. Hij haalde uit om mij de mond te likken en daar schoot ik van in de lach. Ik vond dat hij lekker rook en wat mij betreft was de keuze gemaakt maar Wilma vond dat ik er nog eentje moest vasthouden.

De tweede pup deed me niks terwijl we ouderwetse groentesoep aten aan dezelfde grote tafel. Ik was rozig geworden door de barre tocht en het warme onthaal door Wilma, zo mak als een lammetje. Ze vertelde dat haar moeder in Ouderkerk aan de Amstel woont, wat toevallig. Ze vroeg me of ik al een naam in gedachten had en ik zei Fonz, naar mijn vader. Ik zei niks over mijn vermoeidheid omdat ik heel graag een pup wou en omdat ik dacht dat het wel over zou gaan. Ze vertelde dat iemand wiens hond verongelukt was die niet op de wachtlijst stond ook een pup mocht uitzoeken.

10

Brief aan Edith,

De remsporen zijn opgelost, na jaren van schrobben met oude afwasborstels en zelfs tandenborstels, plotseling verdwenen. Er is een wonder gebeurd, want ik weet niet wie dit geflikt heeft met welk middel. Dacht dat het porselein aangetast was net als de voegen in de douche die net zo hardnekkig zijn, mede vanwege de haarvaatjes in het cement. Kan diegene dit ook even meenemen? Ik heb vandaag mede uit zuinigheid de buitenkant schoon gemaakt met het sopje dat over was. Zonde om weg te gooien, dat ik dit uitleg zeg! De gasten waren maar twee nachten hier en hadden weinig vies gemaakt enne, ik had er zin in. Nu nog het raam boven, met uitzicht op het veld, schoon wrijven, met de Arnhemse Koerier en Glassex. Ik vraag me wel af waarom jij jou niet meer laat zien maar vind het geen probleem. Ik heb je niet nodig, zoals vrienden onder elkaar, en als dat toch het geval is weten wij elkaar te vinden. 

Liefs. Monique

Al heel gauw kwam ik er achter wie het gedaan heeft/hebben. Het zijn die gasten geweest die het huis vandeweek zo brandschoon hebben achter gelaten. Ik hoefde helemaal niets meer te doen, behalve het bed opmaken. Ook de nieuwe gasten waren nette mensen maar niet overdreven. Toen ik wou gaan stofzuigen kwam er wit schuim uit de motor. De zak was nat, net als het filter en die heb ik beide vervangen. Nog een wonder dat er geen kortsluiting is ontstaan! Er zitten kringen op één van de kussens van de bank, en ik weet nu waar het door komt, of de wasmachine heeft weer schuim opgegeven. Iemand heeft in elk geval een sopje opgezogen met de stofzuiger die daar niet voor gemaakt is. Ik ga weer over tot de orde van de dag.

11

Ik zag dat de stang niet op de schuur zat en wat later dat de deur op een kiertje stond terwijl de sloten dicht waren gedraaid. De stang waar we de schuur mee vergrendelen lag niet in de rododendron die naast de schuur staat. Het komt wel eens voor dat iemand iets vergeet en ik dacht meteen aan Isabel natuurlijk die als laatste hier geweest is. Ik wil haar niet schokkeren en daarom heb ik een poosje gewacht met melden van deze calamiteit. Eerst had ik al gemerkt dat er wat kurkjes weg waren, waar we de gaten door de muur mee afsluiten, waar de grendels door gaan. Daarna kon ik de plumeau niet vinden waar ik spinnen mee buiten zet op een elegante manier. Drie ongeregeldheden op een rij waren voldoende om de baas in te lichten wat helemaal niet zo gek was. De deur stond open maar niets is meegenomen behalve de ijzeren stang om de schuur mee af te grendelen en het oude slot. Het lijkt erop dat iemand heeft onderzocht of er iets te halen valt, een motorfiets, een antieke tuinbank, wie weet? De gast kwam aan, in zijn jeep, veel te vroeg terwijl ik bezig was met stofzuigen en hield me aan de praat. Hij wist me wat te vertellen over de geschiedenis van de koepel tijdens de Slag om Arnhem en kwam voor de Airborn herdenking. Terwijl we stonden te praten belde Isabel mij, vanuit Frankrijk en toen bleek dat zij het niet was geweest. Er is ingebroken!

Inmiddels heb ik een ABUS beugelslot door de ijzeren ogen gehaald op de schuur, die helemaal van hout is, en toch bezorgd. De gasten zijn weer naar Drenthe vertrokken, er is geen mens daar om een oogje in het zeil te houden. Vanochtend zal ik gaan checken of de beide sloten van de schuur wel dichtgedraaid zijn. Ik neem de bus want Lisa – hondje van Arna – is bij me, die ziek is, heeft last van diarree en hoesten. Vanmiddag loop ik met Bibi langs de Rijn en gewoonlijk gaan die twee prima samen maar nu liever niet. Bovendien kan ik dan mijn kleed van de bank af halen dat er nog op ligt ter bescherming en meenemen. Last but not least: het is vandaag dinsdag, de dag waarop ik mijn neus achterna ga in vrijheid. Ik heb veel om over na te denken en dat kan ik prima doen terwijl ik bus 105 pak richting Ede, uitstap bij Klein Warnsborn. Langs de boerderij van Willem, met zijn ezels en schapen, de hond, lang niet meer gezien want ik ga meestal op de fiets daar heen, tegenwoordig. Nu heb ik een zieke hond bij me en zal heel rustig lopen, geen gestress en verwacht geen gekkigheid. Deze ronde loop ik vaker: via de koepel richting Mariendaal langs de bron waar ooit het klooster stond naar de Utrechtseweg, waar ik weer de bus pak. Nadenken over mijn doel van de komende maanden, het huiswerk van de Zen Meditatie, ook dat nog.

12

Josephine heeft weer gesproken vandaag, met een peinzende blik. Het ging over de politieke keuze van mijn vriendin Ellen: Forum voor de Democratie, van Griezel. Ik vroeg haar wat ze vindt van de manier waarop de mannen zich kleden. Ik wees op de traditionele rol van de vrouwen binnen die partij, mooi zijn en het alkoholgebruik. Ze vond dat ik wel gelijk heb maar zijn partij keurt als enige de Corona-maatregelen af. Ik vond dat er nog meer in het vat zit en ‘ik strijd liever voor dan tegen iets’ flapte ik er uit. Binnenkort zijn er weer verkiezingen en de tegenstellingen zijn groot, net als de problematiek. Hier is het rustig, de wind waait in het loof zoals het eeuwig doet. Hoorde ik nou een raaf – KROA KROA – in het bosje achter de koepel toen ik aan kwam? Wat mij betreft een welkome gast die nog ontbrak in dit bos, op veilige afstand van de stad. Ik hoor het verkeer razen in de verte wat me ongerust maakt. Nee het is niet de zee, het zijn de auto’s die blijven stromen terwijl we naar de klote gaan. Zijn we als kikkers in een kokende pan of gaan we van het gas af? Hier is geen gas, we koken en verwarmen elektrisch, net zo schadelijk helaas. 

Om 15 uur waren we weer thuis, Lisa en ik, om vervolgens de bus terug te pakken met Bibi. Twee honden in de bus is geen goed idee, zeker niet tijdens de spits tussen 17 en 18 uur. De gasten waren keurig op tijd alhoewel ze het moeilijk konden vinden, vanuit het Openluchtmuseum. De route-beschrijving kon beter volgens hen, net als de lijst met inventaris waar geen broodrooster bij stond. Die hadden ze zelf meegenomen en zagen het apparaat meteen staan op het bijzettafeltje in de eethoek. De man vroeg waar hij de stoppenkast kon vinden en de hoofdkraan, ‘van het gas of het water?’ vroeg ik. We hebben geen gas namelijk en de hoofdkraan zit in de schuur bij Willem die verderop woont. Ik vertelde dat de bliksem wel eens inslaat via de bliksemafleider want we zijn het hoogste punt in de omgeving. Er was veel gespreksstof en dat gaat vaak gepaard met verstrooidheid en jawel hoor. Onderweg naar de bushalte merkte ik sleutels op in mijn broekzak, van het huis van Bibi dacht ik, maar nee. In de Rietgrachtstraat kwam ik er achter dat het om de sleutels voor de gasten van de koepel ging. Lichte paniek maakte zich meester van mij, maar ik was toe aan koken en eten eerst.

Terwijl de rijst op het vuur stond zocht ik het telefoonnummer van die mensen op in het rooster en stuurde een SMS. Ik stelde voor om de sleutels die avond nog te brengen en even later kreeg ik een reactie ‘wie bent u?’ en even later ‘Monique?’ 20.45 uur vonden ze een goed plan, dus ik weer met de bus die kant uit. Ik stapte een halte eerder uit omdat ik anders de gemeentegrens overschreed – ik heb gratis vervoer binnen de Gemeente Arnhem – en liep de parallelle bosweg in. Lekker in het donker zonder verblinding door auto’s die langs razen, genietend van de boeren omgeving werd ik plotseling van achteren beschenen. Lisa en ik kregen enorme schaduwen voor ons en dat duurde voort, tot ik achterom keek om poolshoogte te nemen. Een man riep ‘mevrouw mag ik wat vragen?’ wat me bekend voorkwam, van lang geleden toen ik werd aangerand door een vent die hetzelfde vroeg. Ik liep door met stevige pas, bijna bij de kruizing naar de oprijlaan van de koepel maar de aanhouder won ‘mevrouw!’. ‘U verblind mij’ terwijl ik me gewonnen gaf, en zag dat het de auto van de boswachter was terwijl ik nog steeds door kachelde.

Inmiddels was ik de weg over gestoken en stond in de beukenlaan voorbij de slagboom die open stond. Hij hield halt en sprak me nogmaals aan ‘U mag hier na zonsondergang niet lopen’ en ik bracht in dat het privéterrein is wat volgens hem niet waar was. Ik deed een stap opzij, van het pad af op het veld ‘dan zal ik de eigenares verwittigen’ zei hij. ‘Dat mag u gerust doen maar ik heb hier geen tijd voor want de gasten wachten op mij’ – ik ben altijd heel punctueel – ‘het lijkt me niet nodig’. Eindelijk verlost liep ik door naar het huisje dat lieflijk verlicht in het donkere bos staat, gordijnen open. Aankloppen met de klepel, deur gaat open, zie de volle maan schijnen schuin boven het veld in de donkere hemel. Het is heel zacht en er beweegt geen blad aan de boom, de vrouw is blij en ik overweeg de terugtocht. Ze vertelde dat ze vaak ge-sms’t wordt door clienten. Ik nam de kortste weg, langs de boerderij van Willem want ik wil die boswachter niet nog eens tegenkomen. Dan kom ik er achter waarom ik vandaag voor de derde keer hier ben, om de maan te zien die zo vol en mooi schijnt. In de stad maak je dat niet mee en het is de moeite waard om hier te lopen op deze bijzonder avond.

13

Mafketels, je herkent ze aan een gebrek aan empathie. Josephines pijnlijke blik terwijl ik haar kort aankeek zei me genoeg: deze gasten hebben me pijn gedaan, niet zo’n beetje. De tuinstoelen, de fietsen, stopcontacten alles levensgevaarlijk. Kapotte koelkast, net zo stuk als de lamp aan het plafond in de keuken en het was ook heel smerig in de koepel volgens hen. Ik bewoog zoals het hoort mee om alles op te nemen, zei dat het me overdonderde, hun waslijst. ‘Hoezo, het is toch niet jouw probleem?’ Ze vond dat de eigenaar een schoonmaakbedrijf moest inhuren, dat me nog het meest raakte. Door de inbraak was ik wat minder actief op dat gebied. Het schap in de badkamer, op de kast – de vrouw was lang – achter het bed, in de lamp. De bedrand zat volgens haar vol vliegenpoep … toen dacht ik aan hun auto. Een oud ding – koekblik – met een smerig dak ‘die heeft een wasbeurt nodig’ dacht ik nog. Klap op de vuurpijl: ‘ze kregen niet eens korting’ wat ze niet had gevraagd bij mijn weten. Er was weer sprake van mensen die zich afreageren, zoals ik het noem. Onzekere mensen die hun problemen in de omgeving projecteren. Ik had het kunnen weten want mijn lijf gaf het aan, een zenuwachtig gevoel. Goed dat ik de deur heb dicht gedaan om aan te geven dat het gesprek ten einde was. Ik zag ze nog weg rijden toen ik de deur een poos later weer opende. Meteen Isabel geappt die snel reageerde wat van groot belang is voor mij. 

‘Ik laat me shine niet doffen’

14

‘Beste Monique. Ik wil toch nog even terugkomen op ons vertrek. Voelde voor jou, maar ook voor ons, heel vervelend. We benoemden de prachtige plek, de rust, de ligging. En een aantal kritiekpunten. De fietsen. Daar waar je bij aankomst zei (nadat ik had gevraagd waar de fietsen waren) dat de fietsen eigenlijk nooit gebruikt worden * , zeg je wanneer wij aangeven dat er een mis is met de fietsen (gevaarlijke punten zelfs!) dat vorige week* mensen er met zoveel plezier gebruik van hebben gemaakt. Er waren echt vieze, langdurig niet schoongemaakte dingen in het huis. Wij wonen op het platteland: ik heb het dus niet over spinnen, oid. Maar wel over langdurig niet schoongemaakt. Dat is niet fijn. De tuinstoel die bij zwaar gewicht echt doorzakt omdat er scheuren in zitten. ‘

‘Je zat alleen maar in de verdediging: heel vervelend en onnodig. Het was geen kritiek op jou, maar doe hier als beheerder wat mee.’

‘We vonden je reactie niet professioneel, vijandig en afwijzend en daar hebben we last van. Was heel erg naar en dat was voor ons een vervelende afsluiting van een verder heerlijk verblijf.’

‘Verder was ik daar niet als hulpverlener, maar als gast.’

‘Doe hiermee wat je ermee wilt doen. Ik/wij willen het loslaten. Hoop dat je je realiseert wat dit gedrag doet met gasten.’

‘Met vriendelijke groet, Joseé’

‘Dag Joseé, als psychologe verdien ik n hoog salaris maar, was daar niet voor ingehuurd. Dank voor de tips, we gaan er mee aan de slag. Zag dat jullie auto erg vuil is, een wasbeurt nodig heeft. Vriendelijke groet. Monique’

‘Ik geloof niet dat de staat van onze auto hier iets mee van doen heeft. Wel fijn te horen dat je er iets mee gaat doen: nogmaals, het was niet persoonlijk. En mag ik ook nog even zeggen dat het me zeer verbaasd dat je met jouw achtergrond zo reageerde?!’

‘Er is pas ingebroken bij ons en we hebben hard gewerkt om de schade te herstellen. Ja, dan wordt er soms iets over het hoofd gezien. Geen mens is perfect, of wel?’

En toen was het weer stil, maar ik verwacht een staartje.

* Dat heb ik niet gezegd maar wel aangegeven dat de fietsen er niet standaard bijhoren. Ik heb verteld dat ze binnenkort weer een onderhoudsbeurt krijgen, nadat de man wees op een aantal mankementen. Het beugelslot zat los maar niet op een manier die ‘gevaarlijk’ is. De ketting moest gesmeerd volgens de man, net als de remkabels en de banden waren zacht. Ik moest van hem de schuur weer open maken om smeerolie op te halen, wat ik weigerde.

* Ook dat heb ik niet gezegd maar wel dat mensen er pas nog met plezier gebruik van hebben gemaakt.

15

Heb haar gegoogeld: WMO – Wet Maatschappelijke Ondersteuning – consulente en herken haar meteen, staat niet bij of ze gehuwd is met de man zonder naam die bij haar was. Dat is een baan waarin ze mensen moet beoordelen die maatschappelijke ondersteuning vragen, een rollator bijvoorbeeld of huishoudelijke hulp. Dat is niet gemakkelijk, voor beide partijen heel ongemakkelijk zelfs, zij moet mensen vaak afwijzen. Ik stel me voor hoe dat kan zijn en dan kom je bij ons in de koepel waar de koelkast zowat uit elkaar valt van ellende. Het stopcontact komt van de muur zodra je de stekker er uit wilt trekken en je oog valt op het schap in de badkamer: smerig. De nieuwe oude stoeltjes zijn niet om op de staan, een krukje zou goed van pas komen want ik zie het niet, zij wel want ze is lang. Ook het schap in de keuken en het schap boven de buitendeur met een hele rij glazen vazen verdienen een beurt. De lampenkap bij het bed is geplakt met tape dat losliet zodra ik wat vlekken weg poetste aan de binnenkant. Aan het hoofdeinde is een ruimte waar ik moeilijk bij kom – het huis is achthoekig – omdat het bed niet aansluit. De voet van de lamp met flexibele armen die in het gat staat zit vol met spinrag dat ik gauw heb weg gepoetst voordat de volgende gasten kwamen. Het moet voor haar moeilijk zijn geweest, los van de man die weer oog had voor andere, meer technische zaken.

16

‘Een inbraak is heel erg ingrijpend. Maar Monique, dat kun je niet bij je gasten leggen’, schreef ze me een dag later nog en ‘Nogmaals: fijn wanneer je er iets mee doet ..’

‘Klopt. En mij overdonderen met negativiteit hoort ook niet. Laat dit een les zijn, voor jullie’, schreef ik terug en ‘Laat het los’ met een klavertje 4-icoon.

Daarna heb ik de conversatie op slot gezet en kwamen er geen berichten meer binnen. Wat ik inmiddels heb gehoord is dat er wel spullen zijn gestolen uit de schuur, Willie’s kettingzaag op benzine en de nieuwe elektrische. Er lagen ook wat witte bouwstenen – eentje in de kuil waar ooit een boom stond – en bergjes bouwzand her en der verspreid in de bosjes. Het is een mysterie waar ik meteen over ga nadenken, wellicht sporen van inbrekers voor collega’s. Er wordt meer ingebroken in schuurtjes op zoek naar gereedschappen en dit keer waren wij de klos. Ondertussen heeft Isabel een huishoudtrapje besteld en nieuwe lampenkappen gekocht, het stopcontact in de keuken vervangen. Vliegenpoep op de rand van het bed hebben we niet kunnen vinden. Nieuwe koelkast komt en de fietsen krijgen een beurt, extra handdoeken gekocht – die worden wel eens meegenomen – enne, de wespen achter de ventilator, wat doen we daarmee? Wat nieuwe glazen en een lekker flesje voor mij nadat ik mijn hart heb gelucht.

17

Ik heb net de luiken gesloten en hoor kleine zangvogeltjes. Ze gaan dwars door het hout heen maar ik zet de deur toch open. De regen is wat minder geworden en ik bereid me voor op de terugtocht. Eerst nog de was ophangen en de grendels erop, behalve die van de badkamer. Het wespennest achter de ventilator is niet gemakkelijk om weg te krijgen want ‘volspuiten met spulletje’ is geen optie. Ik durf het aan en vertrouw op de wespen die eventuele inbrekers zullen aanvallen. De gasten – het tweede stel sinds – zijn weer tevreden vertrokken. ‘Denk er aan, jullie worden in de gaten gehouden’ leek de helicopter die over het veld circelde te zeggen. Dat was twee dagen geleden voordat ik ging inchecken, met Bibi aan mijn zijde. Ik liep vanuit de bushalte naar de koepel en zag zelfs een politiewagen door het bos rijden. Het maakte me ongerust en tegelijk was ik niet bang, vanwege de eerder genoemde boodschap. Ik heb net twee van de zuilen waarop de koepel steunt gewassen, in de regen, onder de rietkap. Scherp en toch vriendelijk voel ik mij en beschermd.

Onderweg naar huis hield het eindelijk op met regenen, terwijl ik aan de denkbeeldige gesprekken met Willie dacht. Dat duurde zo’n jaar of vijf – lustrum – en dat is niet voor niets want ik voel dat er een transitie plaatsvindt. Het was in 2019 dat zijn moeder Josephine in mijn leven kwam tot op de dag van vandaag, waarop ik haar tussenkomst om te voelen wat ik voel niet meer zo nodig heb.

18

Toch weer gezeik in de koepel na mijn vraag hoe het was gegaan. ‘Het regende heel hard en dat heeft de ervaring gekleurd’ voegde ze ridderlijk toe aan haar mening over de koepel die ze gedateerd vond. Later klaarde het op maar de fietsen zijn ongebruikt gebleven, hun doel maar goed ook want de fietsen zijn alles behalve perfect. Het viel me meteen op dat ze me in eerste instantie niet aankeken wat me licht verontrustte. Het was ook moeilijk vindbaar volgens haar – enkel kniesoor nam het woord – en het was ‘of te warm of te koud’. Het bed was te smal, 1.20 beweerde ze terwijl er 1.40 op de website stond, wat ik heb nagemeten: 1.40! ‘Je kon ook in het andere bed gaan liggen’ heb ik gezegd maar dat was niet gepast, een lachertje. Na vertrek vond ik maar liefst 5 gebruikte handdoeken. Komt nog bij dat ze veel te laat waren vrijdag, amper twee dagen geleden. Het zijn vaak de vage laatkomers die zeiken en ik werd er verdrietig van, via de ogen van Josephine.

19

De WMO-consulente heeft Isabel een mail gestuurd met de lijst van verbeterpunten en aangegeven dat ze het erg op prijs heeft gesteld dat we er mee aan de slag zijn gegaan. Ze meldde daarin ook dat ‘haar man de fietsen had gerepareerd’ maar de band is alweer zacht. Isabel heeft haar een schadevergoeding aangeboden voor het leed dat is geleden maar ze ging daar niet op in. Daarmee is dit hoofdstuk afgesloten en kunnen we weer door alhoewel ik niet hoop dat deze mensen terugkeren.

Deze rand bedoelde ze, die me nooit eerder was opgevallen

Dinsdagochtend belde Isabel om door te geven dat de nieuwe koelkast tussen 8.45 en 11.15 bezorgd werd, terwijl ik er geen rekening meer mee had gehouden. Ze kreeg de melding ’s nachts rond 4 uur, ook maf, net als de melding die avond ervoor van de Belastingdienst ‘er staat een bericht voor u klaar’.

‘Zijn ze nou helemaal gek geworden?’ zou mijn vader zeggen.

Om 9.30 uur was ik ter plekke, in mijn schilderkleding want ik had andere plannen. Toen ik daar aankwam scheen de zon als een vuurbal door de kale takken, maar de Track and Trace was nog niet wakker! Ik besloot om de volgende Incheck alvast voor te bereiden terwijl ik een wasje draaide en begon het bed op te maken. Toen zag ik door de felle zon het randje met de vliegenpoep boven het bed, waar ik niet bij kon. Ik zag ook de vuile ramen, waar ik ook niet echt bij kan komen tot ik een ingeving kreeg: het nieuwe huishoudtrapje inschakelen. Voor de smerige ramen heb ik een andere praktische oplossing gevonden: de ragebol met een flinke plens water. Enfin, terwijl ik daarmee bezig was kwam het busje aangekropen over het bospad. De koerier was alleen en had geen karretje bij zich terwijl hij op afstand van het huisje parkeerde. In zijn eentje droeg hij de koelkast naar binnen terwijl ik mijn hart – rug – vasthield.

‘Alsjeblieft’ zei hij na het droppen van de ingepakte koelkast.

‘Neem je de oude niet mee?’ vroeg ik.

‘NEEN’ antwoordde hij en dat was het dan.

De hemel boven het bed, met Josephine die lacht

20

Afgelopen vrijdag zag ik twee waterige ogen die me aankeken en ik probeerde dat vergeefs te duiden. De volgende ochtend – thuis – werd ik wakker met keelpijn en verzet om ziek te worden, ook tevergeefs. Ik werd strontziek en aangezien Arna op IJsland zit moest ik gaan uitchecken, in mijn pyjama onder de kleding van plan om lekker op de bank te liggen na het uitzwaaien, met Lisa. Toch maar de grendels erop gedaan in verband met angst voor inbraak, daarna was ik kapuri en eindelijk viel het kwartje. ‘Ik heb het je gezegd’ zei Josephine.

21

Met haar vriendelijke blik nodigde ze me uit om te vertellen met welke vraag ik zit. ‘Ben jij een verschikkelijke vent of lijkt dat alleen maar zo?’ wil ik aan René vragen. Ik heb voor de derde keer Corona gehad en ben aan het herstellen. Door zwaar regenweer en stevige westenwind hier gekomen, per fiets in mijn regenpak met lekke laarsen. Mijn sokken hangen over de verwarming te drogen terwijl ik het huis gereed maak voor gasten die om 17 uur aankomen. Het is 21 december, de dag waarop ik mijn kerstritueel uitvoer: kaarten sturen. Die voor hem heb ik voorzien van ‘fijne feestdagen’ met een rood ingekleurd hartje met mijn naam. Ze luistert en ik ga door met mijn verhaal, terwijl de wasmachine de handdoeken centrifugeert. Ik werd vorige week plotseling heel ziek, keelpijn, hoofdpijn, heel erg moe, overal pijn en later misselijk en een beetje verhoging. René was zo lief om wat boodschappen voor me te doen. Hij haat Lisa en daarom vroeg ik hem niet om een rondje te lopen met het hondje. Die lag als een kruikje op me wat heel fijn was en ik niet alleen. Ik zou hem helpen met vervangen van een lamp – hij is onhandig – en een lam aanrechtdeurtje fixen. Ik was die donderdag echter nog niet fit genoeg dus we stelden het uit tot zaterdag. Ik was nog steeds niet zo fit, mentaal zwak ging ik – altijd rond die tijd – toch en stond voor zijn deur om 16 uur, met Lisa. René was not amused ‘je weet dat dit niet werkt’ en bracht ook mijn humeur beneden peil. Eenmaal boven vertelde ik dat ik dacht dat ik Corona had omdat het langer duurde dan een gewoon griepje. ‘Heb je dat niet getest dan?’ Later ‘je brengt mij in gevaar’ wat me deed opstappen. Jammer van de sushi die we zouden rollen voor 2 dagen. René heeft zich zelf niet laten ‘prikken’ en daarom ben ik boos, omdat hij dat van mij verwacht wat hij zelf zou kunnen doen maar niet doet. Mijn kaart voor hem ligt thuis op tafel en dat is nu mijn probleem. Herstel: hij is boos, en ondertussen is het nog steeds niet droog terwijl ik naar huis wil. Aan het einde van de middag kom ik hier terug, met Bibi aan mijn zijde. Nee, ik wil me niet nog eens nat laten regenen dus moet ik geduld hebben. 

22

Merels in Boschveld zijn veel relaxter dan die in de Spijkerbuurt, waar ik woon. Je hoort ze fluiten tijdens de schemering, wanneer de kauwtjes zijn gaan slapen. Het geluid dat ze maken is bijna onbeschrijfelijk maar ik doe toch een poging. Het is flierefluiten wat ze doen, terwijl ze in de stad het Hooglied zingen vanaf een schoorsteen.

23

Achtergelaten door gasten die de jaarwisseling hebben doorgebracht in koepel de Hoop Foto Arna

Een mooiere afbeelding van de koepel heb ik nog niet gezien. Het huis met rieten dak, de horizontale planken aan de buitenzijde, het trapje met witte reling, de dubbele deur, het witte hekwerk, de bomen en het struweel – wat terugkomt in het roodbruine kleedje op de boekenkast – en het blauw van de lucht, de schaduwpartij. Op de achterkant staat 1-1-24 en ‘Dankjewel’ met een uitroepteken waarvan de punt een hartje is en hun namen, in fijne witte letters. Ik verzeker je dat dit beschilderde keitje in het echt nog veel mooier is.

24

Fien wat heb je dat weer goed gezien, voordat ik mezelf zag. Tijdens het afhalen van het grote bed keek ik snel even in jouw ogen die vol vertrouwen ‘goed bezig’ uitstraalden. Het is vandaag 8 januari, een dag waarop ik weer in het donkere gat zal kruipen in de schuur van Willem om de hoofdkraan af te sluiten. Eerst nog een wasje draaien en schoonmaken, alhoewel de gasten die net weg zijn het huis heel schoon hebben achtergelaten. Ik zal de luiken vergrendelen en de leidingen leeg laten lopen zodat de vrieskou geen schade kan aanrichten.

25

Een paar dingen wil ik graag van het dak schreeuwen en als eerste is dat de ooievaar die in het veld verderop zat, rechts van de oprijlaan vanaf de slagboom. Ik dacht eerst dat het om een witte reiger ging, volgens de man die samen met zijn vrouw in de koepel verbleef. Ik had de vogel al gezien in mijn ooghoeken die ochtend voor aankomst in de nevel. In gedachten verzonken op de vroege ochtend, fietste ik langs met een lijstje aan dingen die moesten gebeuren. Deze mensen waren vroeg, en ik nog vroeger en het was fris. De volgende dag zag ik de ooievaar weer in het veld zitten maar nu bewust: wat groot en die oranje snavel!

Het volgende is het verblijf van de muziekdocent die daar permanent woonde en daar is nog iemand bijgekomen. Janine, medecursist van Edelsmeden vertelde vanochtend dat haar docent daar woonde, wat ik al eens van een ander heb gehoord. Nu vertelde Tine dat zij het huisje kent omdat de directeur van haar man een poosje in de koepel woonde. Hij werd met de nek aangekeken omdat ie er vandoor ging met de vrouw van een collega die net overleden was en onderkomen nodig had. Die kennis heb ik opgedaan door de foto van de beschilderde kei in de Edelsmeden-groepsApp te posten.

Nog een ding: René noemt mij een priesteres en beweert dat de plek van oudsher een bijzondere functie heeft gehad vanwege de hoge ligging en de nabijheid van grafheuvels. Het zou me niets verbazen als hij gelijk heeft en dat er happenings hebben plaatsgevonden in het verleden, voor onze tijd, in de pré-historie. Als ik rondjes maak rondom de koepel om de grendels te bevestigen of om te ontgrendelen. Als ik de luiken open en vastzet of losmaak en sluit. Als ik de spietjes verwijder van de pinnen die dwars door de muur gaan en de kurkjes bevestig. Als ik de kurkjes opberg, de pinnen door de wanden steek en de spietjes bevestig.

26

Op deze dag dat Arna thuis weer thuis komt van IJsland en ze Lisa gewoonlijk weer zou meenemen na de logeerpartij bij mij, durf ik bijna niet te kijken maar doe het toch. Respectvol is haar blik en dat kan ik bijna niet geloven, roep haar naam Josefien! Lisa is proef-logeren bij Marijke in Rijssen die haar wil adopteren, en die heeft niet gebeld omdat het niet ging. Het is beter zo, voor alle partijen, dat is wat ze zegt.

27

Vrijdagmiddag kwam ik Josien tegen, de vriendin van Willem, met Bella die net een ronde door Mariëndaal had gelopen. Ze woonde eerst ook in het Spijkerkwartier, en zag mij daar altijd lopen met Tati. Onze huizen waren beide aan de Watertuin gelegen die zij heeft zien ontstaan, terwijl ik er wat later van heb mogen genieten. Ze heeft me onder zeil gebracht voordat mijn rechter borst werd geamputeerd, vertelde Willem eens. ‘We kennen elkaar toch!’ zei ze nog voordat ik mijn bewustzijn verloor. Dat kennen was niet wederzijds want ik had haar nog nooit gezien ondanks het feit dat we buren waren. Ook René woonde vlakbij, in de Emmastraat voordat wij elkaar kenden en ging ook vaak zwemmen in het gat van Bruil in Meinerswijk. ‘Wat is ze wit’ dacht hij altijd als ie me zag maar ik hem niet. We zijn precies even oud, ook dat en ze had iets met Egbert die haar van binnen gezien heeft, zijn woorden. Ik heb iets anders met Egbert, zowel als met Willem een andere band. De koepel staat helemaal alleen in het bos en daarom is zijn nabijheid van belang, net als zijn hond Elvis. Zij – slanke zwarte labrador met wit befje – is anderhalf jaar geleden overleden, maar ik denk nog aan haar. Josien wil graag een wijkkrant van het Spijkerkwartier – met mijn verhaal – in de bus, en vertelde dat ze iemand kent die daar woont, ene Egbert. Ze vraagt of ik hem de groeten wil doen, terwijl ik haar niet vertel wat hij mij pas heeft verteld.

28

Liefdevol keek ze me aan en ik dacht aan die keer dat ik Maan vertelde dat ik de baas van Bibi – die beneden in de kamer zit – zo lief vind. Ze houdt altijd rekening met me door me bijvoorbeeld niet op woensdag te vragen omdat ik dan een volle agenda heb. ‘Oh wat ben je zielig’ zei Maan maar dat had ik niet gezegd. Ik neem er een voorbeeld aan en zal niet meer op één en dezelfde dag bij 2Switch gaan werken en hier komen. Dat is teveel voor een dag en ik ben inmiddels 63, hoogste tijd om daar acht op te slaan. Vandaag ben ik hier om de koepel te sluiten en de was te draaien, terwijl ik de tijd neem om te lezen. De geschiedenis van Gelderland, heel interessant, met de beentjes op de bank lees ik over allerlei kleine stadjes die ooit belangrijk waren. Bibi ligt luid te snurken terwijl ik terug ga in de tijd, stuurt Tron opeens een bericht: Spijkerstraat 233-I staat te koop, mijn buren. Dat dringt nog niet tot me door want ik weet dat nummer 235-I in de verkoop staat. Ze stuurt me de link naar de website van de makelaar, met foto’s van het interieur. Er klopt iets niet want het huis is gespiegeld, net als bij mij naast en het dringt niet door dat het om de directe buren gaat. Het zijn Judith en Joos die vertrekken, maar nog steeds gaat er geen belletje rinkelen. Pas als ik weer thuis ben krijg ik knallende koppijn en ’s nacht verlies ik een kies. Ik heb ze nooit meegenomen naar dit buitenverblijf omdat wij elkaar niet meer spraken.

29

Aan het einde van mijn laatste les Edelsmeden belde Isabel me, om 11.55 uur maar de telefoon stond op ‘stil’. Ik gaf de laatste tikjes op de ring om de steen vast te zetten in het huis. Een week geleden dacht ik dat het klaar was maar niets was minder waar. Eerst wat uitleg: om het goud naar binnen te drijven om de steen te bevatten heb ik de ring in Protoplast gehuld. Dat is een spulletje dat zacht wordt door het in kokendheet water te leggen zodat het uiterst kneedbaar wordt. Zo kon ik de ring stabiel in de bankschroef zetten zonder haar te beschadigen. Het vangt ook nog eens een keer de klappen op, als je begrijpt wat ik bedoel. Aan het einde van de vorige les had ik geen tijd meer om de ring te bevrijden van het Protoplast. Dat heb ik thuis gedaan en toen bleek dat de ring een rammelaar was geworden. Na een paar dagen kwam ik met oplossingen maar liet ze los voor een goed overleg met de docent. Tijdens de laatste les heb ik de ring opnieuw ingepakt en de laatste tikjes gegeven, met de ciseleer-hamer. Het was spannend want de amethist is een broze steen die kapot kan gaan maar het ging goed. Ik zag dat ze had gebeld ‘die is weer wat vergeten’ en dat was inderdaad zo. Ze stuurde mij een bericht ‘er staan violen’ of ik die wil hebben, graag, dankjewel en wat een timing weer. De voorgenomen inscriptie laat ik achterwege want er zijn genoeg persoonlijke sporen achtergebleven die mogen blijven. LOVE YOU