1
‘Hoe wist je dat hij niet van je hield?’
‘Hij zei dat ik bebloed maandverband in de wc liet rondslingeren, en of ik dat even wou opruimen.’
‘Hoe weet je dat zij niet van je houdt?’
‘Omdat ze remsporen in de wc had gezien’ en omdat ‘haar zoon ook zo smerig is en of ik wel wist dat een vriend van haar had gekokhalsd bij het betreden van zijn hut.’
‘Hoe weet je dat hij niet van je houdt?’
Daar bedoelde ze mijn huidige vriend mee waar ik zielsveel van houd.
‘Hij doet lelijk tegen me als het niet goed met me gaat.’
‘Wat is lelijk doen?’ vroeg ze maar ik was het zat, haar vragen, en ging aan het werk. Sinds vorige week heb ik weer contact met Josephine, na een periode van stilzwijgen. Ze bemoeide zich niet met mij, liet me mijn gang gaan tot ik een potje begon te klagen tegen haar over Isabel die het huis niet netjes had achtergelaten. Het waren de werklui van Bruynzeel dat weet ik ook wel maar ‘ik ben zonder personeel opgevoed en zelf nooit personeel geweest’ zei ik tegen haar terwijl ik verkreukelde lakens gladstreek. Dat was nadat ik het gloednieuwe keukenblokje had schoongemaakt en opgeruimd. De eerste keer dat ze tegen me sprak was toen ik Drys nog had, de pup die zo druk was. Dat kwam volgens haar omdat ik zoveel van Ayla – bruine labrador – hield en er daarom geen plek was voor hem in mijn hart. Ze sprak deze woorden zomaar vanuit het niets uit. Nooit eerder was ik in gesprek met haar, wel met hem, Willie, lange gesprekken zelfs. Zijn levensmotto ‘het kan allemaal nog veel erger’ nam ik ter harte. Kennelijk heb ik haar met mijn gemopper uitgenodigd om te praten en dat vind ik prima.
Ik heb vandaag een fooi van 20 euro gekregen die de gasten op de eettafel hebben achtergelaten, nadat ze eerder zijn vertrokken en de sleutel onder de waterbak voor vogels in de tuin hebben gelegd. ‘We hebben het prima naar onze zin gehad en willen graag nog eens terugkomen’ stond er op de voicemail, en ‘er ligt een presentje voor je onder het rooster op tafel’.
Josephine kan gedachten lezen, of het komt doordat ze mij al zo lang kent, dat ze weet wat er in mij om gaat. Er is nog iemand die me begroet vandaag: Buizerd die gaat helemaal los ‘miaauaauww’. Het voorjaar hangt in de lucht maar het is koud en het miezert. Wellicht wil die dat wel tegen me zeggen maar dat weet je niet. Een bleek zonnetje doorbreekt de sfeer.
‘En waarom vind jij haar gek?’ doelend op mijn vriendin Edith.
‘Toen ze vroeg of ik wel eens aan kinderen vertel dat er een schilderij onder het bed ligt van een jongeman die de verkeerde kant koos tijdens de oorlog.’
Isabel heeft Willie, haar vader in een vuilniszak gestopt en hem onder het bed van tante geschoven, voor zijn eigen bestwil. Er hangt nog wel een fotootje van hem als kind, recht tegenover Josephine, zijn moeder in de dakkapel op de slaapkamer. Die foto is net als het schilderij dat zelfs twee keer naar beneden kwam ook al eens van de muur gevallen. Hij mag blijven, net als zijn vrouw in haar jonge jaren en de tantes, in zijn onschuld.
‘Waar ben je helemaal op afgeknapt?’
‘Ze zei dat mensen met kinderen betere mensen zijn.’
En toen was het weer stil.

2
Onderweg naar de koepel vlogen er tientallen vogeltjes op vanuit de berm zodra ik langs fietste, waar ik vrolijk van werd. Ik ging naar de koepel om die in orde te brengen zodat er gasten kunnen komen en had weer een gesprekje met Josephine.
‘Je zei dat ik geen ruimte had voor Drys in mijn hart vanwege Ayla.’
Ze knikte en spande haar neusvleugels.
‘Je kunt niet zomaar een hond uit je hart zetten om plaats te maken voor een andere hond.’
Ze zei dat ze dat niet had bedoeld.
Ik zette de boiler aan en ging aan het werk, lakens ontkreuken door ze heel strak op te vouwen en luiken ontgrendelen. Daarna ging ik lunchen, met de Vrij Nederland en alle werkzaamheden één voor één uitvoeren, om te beginnen met schoonmaken van de kleine keuken. Het blauwe kleedje in de badkamer was vuil en ik besloot om een wasje te draaien, samen met wat klein spul uit de keuken. Ondertussen het bed opmaken en het hele huis inclusief trap naar boven stofzuigen. Het viel mee met de lieveheersbeestjes die in de winter en masse binnenkomen via de kozijnen. Voorzichtig schoof ik ze bij elkaar en wierp ze weer naar buiten. Ik dacht na over wat ze had gezegd en ondertussen bleef de wasmachine maar draaien, dreinen. Het hield niet op terwijl de 49 minuten dat die er over zou doen allang verstreken waren, heen en weer draaien zonder te centrifugeren. Ik werd pissig en zette het apparaat uit, met kletsnat wasgoed dat ik uitwrong en aan het rekje hing te drogen. De wasmachine is vrij nieuw maar heeft kuren en als dit vaker gebeurt zal ik binnen de garantietijd aan de bel trekken.
3
Vanochtend was ik al vroeg onderweg om mij aan te sluiten bij de wandelgroep van Doremieke, ondanks het regenachtige weer. Geen bericht is goed bericht dacht ik en ging de deur uit vlak voor achten. Het was een hele toer om daar te komen want een bepaalde buslijn viel uit vanwege het tekort aan chauffeurs maar uiteindelijk was ik keurig op tijd. Toen zag ik de berichten op de groepsapp die bij mij op stil staat, vanaf acht uur ongeveer waarin iedereen afhaakte. Ik stond daar onder een kastanjeboom te schuilen – de kastanje krijgt als eerste bladeren in het voorjaar – en besloot om toch een ronde te maken, met Lisa, de hond van Arna. Ondertussen liep mijn blaas vol en liep ik de kant van de koepel uit om daar te plassen. Daarbinnen was het lekker warm, behalve boven waar Josephine heel tevreden voor zich uit staarde. Nog aan het nagenieten van een heerlijk weekend met haar kleindochter, die het één en ander was vergeten, de verwarming uitzetten bijvoorbeeld, wat fijn was voor mij en Lisa. We liepen door het druilerige bos, langs de ezels die werkeloos in de wei stonden, door beukenlanen die bladeren vormen. Bij de bushalte stond Lisa te trillen van de kou en ik besloot om een regenjasje voor haar aan te schaffen, bij 2Switch, kringloopwinkel.
4
35 jaar geleden heb ik een ring gekregen als betaling voor het ombouwen van een antieke kast tot poppenhuis. Die was een maatje te groot voor mij en het leek me leuk om er een hanger van te maken. Ik vond die niet zo mooi maar mijn moeder wel, die haar jarenlang heeft gedragen. Toen ze stierf heb ik de hanger weer meegenomen en mijn tante was verbouwereerd toen ze mij tijdens de uitvaart condoleerde: ‘je draagt meteen haar sierraad’. De gouden ketting, die doublé was brak af tijdens het uitlaten van de hond, was wel van haar. Ik erfde mijn moeders trouwring en gebruikte al eens een stukje goud voor een andere ring, er was een hapje uit. Toen kwam ik op het idee om de hanger in het gat te plaatsen en vroeg een edelsmid om dat voor mij te doen. Dat kan helemaal niet want de steen – amethist – moest er uit om het goud te bewerken. Uiteindelijk bleef het juweel in de kast liggen tot ik een workshop ‘vergulden’ ging doen en merkte hoe leuk ik het edelsmeden vond. Dat idee kwam ook zomaar uit de lucht gevallen, op een dag, en zo gezegd zo gedaan. Isabel vroeg mij om een antieke stoel te bekleden die zij had geërfd van haar moeder, en gordijnen te naaien voor de koepel. Zo kwam het dat ik op cursus edelsmeden ging, als betaling voor deze klus. De ring was bijna klaar toen er wat mis ging, tijdens het zetten van de steen. Ik was toch al van slag omdat mijn haar vlam had gevat tijdens het maken van een soldeer-opstelling. Alle krullen gingen er af en sindsdien ben ik enigszins onherkenbaar blijkbaar want veel bekenden groetten mij niet meer. Ik laste een pauze in om te herstellen en een volgende stap te overwegen, die me wederom werd ingegeven. De docent en de groep waren er in elk geval niet klaar voor, alsof ik in een grote spiegel keek, voor het idee waar ik mee kwam. Bovendien was het geld op en ik wou me niet in de schulden steken vanwege deze luxe onderneming.

Isabel stuurde me het bericht met een foto van antieke eetkamerstoelen die ze had gekocht voor de koepel, en vroeg of ik die wou bekleden. Natuurlijk zal ik dat gaan doen want nu kan ik doorgaan met de uitvoering van het idee voor de ring. Ik heb me weer ingeschreven voor 15 lessen bij Rozet op maandagochtend en dat moet voldoende zijn.
5
Vanaf de slagboom zag ik iets op het bospad zitten, een haas die weg was zodra ik dichterbij kwam. Voorbij de kruizing rende het dier een stukje voor me uit en vluchtte het bos in. Ik ben hier – maandag – om nog een wasje te draaien en de grendels op de luiken te bevestigen. Gisteren was ik extreem vermoeid en vandaag nogal verstrooid, waar ik rekening mee moet houden. Koepel de Hoop is mijn uitvalsbasis in de natuur waar ik me kan opladen sinds ik geen atelier meer heb, in ruil voor het in- en uitchecken van gasten.
Zaterdag 13 mei was een gedenkwaardige dag: de 99ste geboortedag van mijn vader en de 99ste huwelijkdag van opa en oma Losser, ouders van mijn moeder. Ik ging wandelen met Arna en bij de voordeur riep Tronny – buurvrouw – mij ‘Monique, kijk wat ik heb gekocht voor moederdag’ en liet me plantjes zien. ‘Ik moet de trein halen want ik ga vliegen met Arna’ en ging er vandoor. We zijn beide Blauwe Adelaars in de Tzolkin – wijsheid van de Maya’s – vandaar. We namen de Sprinter tot Rheden en liepen via het Herikhuizerveld naar het Posbank Paviljoen waar we een stuk taart aten.

Daarna liepen we het lege gebied in waar bijna niemand komt, in het Noorden. Er lagen Hooglanders langs de zandweg die zij fotografeerde, terwijl ik Lisa overnam – haar hondje – en bij het derde rund kon ik mij niet bedwingen om er op af te stappen. Het was vlak voor de grote golvende vlakte die we zouden oversteken. Ik hoorde mijn mobiel pingen, SMS een bericht van isabel, en meteen daarna ging de telefoon. ‘Er staan mensen voor het gesloten hek, waar ben je?’ Ik schrok er van want ik wist niet dat die gasten zouden komen. Ook Arna kon de koepel niet openen want zij was bij me. We kwamen overeen dat ik later zou komen, wat uiteindelijk 18 uur werd. Enigszins van slag liepen we in een stevig tempo niet helemaal goed – het plezier was een beetje weg – naar Velp. Rond 17 uur met de fiets naar de koepel en onderweg een lekker flesje gekocht voor de gasten, precies op tijd was het huis zo goed als gereed.
Josephine keek me met rooie oogjes aan waar een ondeugende glimlach in doorschemerde, toen ik gisteren – zondag – de luiken sloot en dacht aan de gasten, een jonge man met zijn Braziliaanse vriendin. Ze werden ‘s nacht twee keer wakker omdat het brandalarm afging, om 2 uur en om 4 uur. Hij vertelde dat het vanzelf weer stil was geworden en dat ie het alarm in de koelkast had gelegd.
6
Het veld is gemaaid, alle bomen staan in het blad, de teken zijn terug, en ik loop een eindje door het bos voordat de gasten aankomen, om 16.30 uur. Josephine hield haar lippen op elkaar geperst vandaag terwijl ik onder haar toeziend oog het beddengoed strak vouwde. Ik vond het wel best en ging rustig maar gestaag door het huis om de bende weer schoon te krijgen. Het was een druk weekend met veel gasten, er lag allerlei gevaarlijk lekkers in de kast en kon de verleiding amper weerstaan. Ik liep over het pad naar de grafheuvels, sloeg de weg in die de landgoederen van elkaar scheidt in de richting van mijn vriend de stronk. Het is een oude beuk die tweemaal is getroffen door de bliksen en ik ken hem nog van vóór de tweede keer. Toen stond hij als gigantisch geraamte van zichzelf – het is een hij – nog steeds te schitteren op de akker. De laatste tijd ben ik soms bang om hem niet meer aan te treffen maar telkens blijkt dat ie er nog staat, zoals deze keer weer. De vlier heeft hem omarmd, net als Ellen, Max en ik dat deden in 2020 tijdens de zonnewende op 21 december. We konden elkaar precies vasthouden, om aan te geven hoe dik de stronk is. Stronk wordt nu geflankeerd door Vlier met haar witte schermbloemen waardoor hij zich vanaf het pad bijna aan het oog onttrekt. Ook de scheefgezakte bank leek verdwenen in het hoge bloeiende gras, waar ik op neerstrijk. Akker is ingezaaid en het zal mij benieuwen wat er dit jaar gaat groeien, en of de margrieten het gaan doen die ik zelf gezaaid heb op dit wilde groene eilandje. Ik loop naar beneden langs de wei met schapen inclusief lammetjes achter een hek met hoogspanning tegen de wolven. Hun vachten zijn geschoren en de kleintjes groeien goed, er staan een paar koeien bij in dezelfde wei, met kalfjes. Ik loop langs de – inmiddels drie stuks – zwart witte circuspaarden weer omhoog en langs de omheining van het landhuis. Dan steek ik een bospadje in dat ik pas ontdekt heb door een dichtbegroeid stukje bos en bekijk de tamme kastanje met haar verse blad. Het klompenpad loopt hier langs, een groepje dat me tegemoet komt groet me, en ruim op tijd ben ik weer terug bij de koepel waar ik de gerookte amandelen eet die achter zijn gebleven. De chocolade gaat mee naar huis want ik wil mijn gezonde eetlust niet bederven.

7
Na afloop van de 80-jarige oorlog – 1568 tot 1648 – werden alle kloosters afgebroken. Dat was het begin van de seculiere samenleving, waarin de stenen van het klooster in de buurt werden gebruikt om wegen – paden – aan te leggen. Ik zie ze onregelmatig liggen, door de tijd verspreid, opgewipt door bomen. Het gebied werd verdeeld onder de adel en andere rijke families en zo ontstond het Gelderse Arcadië. Dat lees ik in ‘De Canon van het Gelderse Verleden’ dat hier in het boekenkastje staat en geef mijn invulling. Ik raak steeds meer geworteld in deze omgeving, ook na het lezen over gigantische schimmelwezels van enkele kilometers in het rond. Ze zijn het systeem waarin bomen onderling communiceren, de stronk geeft er zijn kennis in door. Tijdens het wandelen voel ik het onder mijn voeten veren en laat me daarin opnemen. Onderweg naar huis – de stad – kom ik als van vakantie terug. Elke dag van 16 tot 19 trek ik er op uit en kom weer thuis met een beginnersgeest. Uitgerekend: 365 x 3 uur = 1095 uur \ 24 = 45,625 dagen per jaar.
Inmiddels bloeien de acacia’s middels witte trossen die het bos versieren en de vlier verspreidt een zoete geur. Overal bramen door de stiksof, veel brandnetels en mijn oog valt op een jonge tamme kastanje in de omheining van het landhuis. De sfeer is veelbelovend en de vogels laten van zich horen, het is begin juni. In de verte hoor ik het Free Your MInd-festival dat jaarlijks plaatsvindt aan de overkant van de Rijn op het festival-terrein. De noord-oostelijke wind draagt de muziek met stevige bastonen via de Rijn deze kant uit maar de rust is onverstoorbaar. Onderweg naar huis fotografeer ik de stenen tafel die langs de de kant van de weg staat, een deksteen van een graf afkomstig uit het klooster van weleer. De krachtige zon met een frisse wind in de rug maakt de bergafwaartse terugtocht orgastisch. Na het eten drink ik thee op mijn balkon van vers geplukte vlierbloesem die geel kleurt en geef de planten water.

8
‘Haaallooo’
Ik loop naar de deur en zie een jonge man en vrouw op de trap staan ‘hallo’.
‘Is dit een woonhuis?’
‘Nee’
‘Wat is het?’
“Je kunt het huren’
‘Bent u de eigenaar?’
‘Nee’
‘Bent u de schoonmaker?’
‘Dat ook niet’
Daar heb je niks mee te maken, denk ik en het is niet de eerste keer dat iemand het vraagt en ik broed nog op een beter antwoord.
‘Willen jullie een boekje?’
Nou dat willen ze wel en ik overhandig het boekje van Erfgoed Nederland.
‘Hoeveel kost het?
‘Daar ga ik niet over’
‘Dank u wel en werk ze nog’
Ook daar heb je niks mee te maken, met wat ik hier doe en waarom ik hier ben, dacht ik.
9
Ondeugend, vastberaden of vriendelijk, altijd spiegelt ze mijn gemoed middels het schilderij dat in de kajuit hangt met uitzicht over het veld met de twee rode beuken. Met een beetje geluk zie je daar wilde dieren, met name tijdens de schemering. Ree, Vos, Haas, Buizerd en zelfs Ooievaar heb ik eens horen klepperen. Rondom het bolle veld staan beuken in rijen die de weg overkoepelen, en het pad vanaf de slagboom. Ik denk aan 7 september 2019, een datum die in mijn geheugen gegrift staat vanwege de komst van mevrouw Dreesman uit Ouderkerk aan de Amstel. Ik zag haar aankomen in de verte in een witte cabriolet met wapperende haren, voortkruipend over het bospad. Het werd al fris maar haar dak stond nog open, vandaar dat ze vroeg of de verwarming het wel deed.
Ik gaf de rondleiding door het huis en de gebruiksaanwijzing voor de radiator achter de bank. ‘Wat een service’ zei ze sceptisch en dat was even slikken maar ik liet het van me af glijden. In die periode was ik erg moe en ik wilde graag terug naar de bank thuis, uitrusten en wenste haar fijne dagen. Die avond lag ik op de bank te suffen toen de telefoon ging ‘oh, het zal toch niet die vrouw in de koepel zijn’ maar het was Fredie van de Hollandse Smousen die me belde. ‘Er zijn pups geboren en jij bent de eerste op de lijst die in aanmerking komt’ en daarom vergeet ik die dag niet weer. Meteen de volgende ochtend belde ik Wilma Vlug in Arum om te zeggen dat ik ontvankelijk was.
Op een stormachtige zondag, twee weken na de geboorte van de pups was ik welkom in Arum op de biologische melkveehouderij van Wilma. Ik ging per trein naar Harlingen en nam daar de bus naar Arum, waar ik ondanks het uitstippelen van de route verdwaalde op een landweg in weer in wind. Ik belde haar om te zeggen dat ik wat later kwam omdat ik de weg kwijt was. Ze pikte me op, doorweekt ondanks de stormvaste paarse paraplu die René me had meegegeven. Er lag een berg stront op het erf wat heel authentiek leek. Er stonden boxen voor kalfjes wat ik minder sympathiek vond.
We gingen gauw naar binnen en ik meteen door naar de wc voordat ik het nestje ging zien. Wilma vertelde honderduit en ondertussen nam ik een pup uit de box waarin het krioelde van de ‘cavia’s’. Het kleine moederdier riep weerstand op waar ik weinig acht op sloeg. We gingen aan een grote tafel zitten in de woonkamer om koffie te drinken met appeltaart terwijl het kleintje op mijn schoot zat. Hij haalde uit om mij de mond te likken en daar schoot ik van in de lach. Ik vond dat hij lekker rook en wat mij betreft was de keuze gemaakt maar Wilma vond dat ik er nog eentje moest vasthouden.
De tweede pup deed me niks terwijl we ouderwetse groentesoep aten aan dezelfde grote tafel. Ik was rozig geworden door de barre tocht en het warme onthaal door Wilma, zo mak als een lammetje. Ze vertelde dat haar moeder in Ouderkerk aan de Amstel woont, wat toevallig. Ze vroeg me of ik al een naam in gedachten had en ik zei Fonz, naar mijn vader. Ik zei niks over mijn vermoeidheid omdat ik heel graag een pup wou en omdat ik dacht dat het wel over zou gaan. Ze vertelde dat iemand wiens hond verongelukt was die niet op de wachtlijst stond ook een pup mocht uitzoeken.
10
Brief aan Edith,
De remsporen zijn opgelost, na jaren van schrobben met oude afwasborstels en zelfs tandenborstels, plotseling verdwenen. Er is een wonder gebeurd, want ik weet niet wie dit geflikt heeft met welk middel. Dacht dat het porselein aangetast was net als de voegen in de douche die net zo hardnekkig zijn, mede vanwege de haarvaatjes in het cement. Kan diegene dit ook even meenemen? Ik heb vandaag mede uit zuinigheid de buitenkant schoon gemaakt met het sopje dat over was. Zonde om weg te gooien, dat ik dit uitleg zeg! De gasten waren maar twee nachten hier en hadden weinig vies gemaakt enne, ik had er zin in. Nu nog het raam boven, met uitzicht op het veld, schoon wrijven, met de Arnhemse Koerier en Glassex. Ik vraag me wel af waarom jij jou niet meer laat zien maar vind het geen probleem. Ik heb je niet nodig, zoals vrienden onder elkaar, en als dat toch het geval is weten wij elkaar te vinden.
Liefs. Monique
Al heel gauw kwam ik er achter wie het gedaan heeft/hebben. Het zijn die gasten geweest die het huis vandeweek zo brandschoon hebben achter gelaten. Ik hoefde helemaal niets meer te doen, behalve het bed opmaken. Ook de nieuwe gasten waren nette mensen maar niet overdreven. Toen ik wou gaan stofzuigen kwam er wit schuim uit de motor. De zak was nat, net als het filter en die heb ik beide vervangen. Nog een wonder dat er geen kortsluiting is ontstaan! Er zitten kringen op één van de kussens van de bank, en ik weet nu waar het door komt, of de wasmachine heeft weer schuim opgegeven. Iemand heeft in elk geval een sopje opgezogen met de stofzuiger die daar niet voor gemaakt is. Ik ga weer over tot de orde van de dag.
11
Ik zag dat de stang niet op de schuur zat en wat later dat de deur op een kiertje stond terwijl de sloten dicht waren gedraaid. De stang waar we de schuur mee vergrendelen lag niet in de rododendron die naast de schuur staat. Het komt wel eens voor dat iemand iets vergeet en ik dacht meteen aan Isabel natuurlijk die als laatste hier geweest is. Ik wil haar niet schokkeren en daarom heb ik een poosje gewacht met melden van deze calamiteit. Eerst had ik al gemerkt dat er wat kurkjes weg waren, waar we de gaten door de muur mee afsluiten, waar de grendels door gaan. Daarna kon ik de plumeau niet vinden waar ik spinnen mee buiten zet op een elegante manier. Drie ongeregeldheden op een rij waren voldoende om de baas in te lichten wat helemaal niet zo gek was. De deur stond open maar niets is meegenomen behalve de ijzeren stang om de schuur mee af te grendelen en het oude slot. Het lijkt erop dat iemand heeft onderzocht of er iets te halen valt, een motorfiets, een antieke tuinbank, wie weet? De gast kwam aan, in zijn jeep, veel te vroeg terwijl ik bezig was met stofzuigen en hield me aan de praat. Hij wist me wat te vertellen over de geschiedenis van de koepel tijdens de Slag om Arnhem en kwam voor de Airborn herdenking. Terwijl we stonden te praten belde Isabel mij, vanuit Frankrijk en toen bleek dat zij het niet was geweest. Er is ingebroken!
Inmiddels heb ik een ABUS beugelslot door de ijzeren ogen gehaald op de schuur, die helemaal van hout is, en toch bezorgd. De gasten zijn weer naar Drenthe vertrokken, er is geen mens daar om een oogje in het zeil te houden. Vanochtend zal ik gaan checken of de beide sloten van de schuur wel dichtgedraaid zijn. Ik neem de bus want Lisa – hondje van Arna – is bij me, die ziek is, heeft last van diarree en hoesten. Vanmiddag loop ik met Bibi langs de Rijn en gewoonlijk gaan die twee prima samen maar nu liever niet. Bovendien kan ik dan mijn kleed van de bank af halen dat er nog op ligt ter bescherming en meenemen. Last but not least: het is vandaag dinsdag, de dag waarop ik mijn neus achterna ga in vrijheid. Ik heb veel om over na te denken en dat kan ik prima doen terwijl ik bus 105 pak richting Ede, uitstap bij Klein Warnsborn. Langs de boerderij van Willem, met zijn ezels en schapen, de hond, lang niet meer gezien want ik ga meestal op de fiets daar heen, tegenwoordig. Nu heb ik een zieke hond bij me en zal heel rustig lopen, geen gestress en verwacht geen gekkigheid. Deze ronde loop ik vaker: via de koepel richting Mariendaal langs de bron waar ooit het klooster stond naar de Utrechtseweg, waar ik weer de bus pak. Nadenken over mijn doel van de komende maanden, het huiswerk van de Zen Meditatie, ook dat nog.