De Hut

1

De natuur staat op springen terwijl de bomen rustig afwachten. Vogels laten van zich horen in in alle tonen. De rust is overweldigend en ik onderga het terwijl ik de luiken open en de boiler aanzet. Er is lang niemand geweest hier en ik moet er weer inkomen, het hele ritueel uitvoeren. Ik schat in dat het over twee weken weer helemaal groen is rondom deze hut: een plek om te zijn. Niets meer en niets minder, het is wat het is. Ik heb trek maar ik ga nog eerst het bed opmaken. Zien hoe het daarboven is voordat ik mij terugtrek op de bank om te eten. Daarna moet ik nog schoonmaken, stofzuigen, een zakje in de pedaalemmer doen, badhanddoeken klaarleggen en een toiletrol, thee- handdoek ophangen, vaatdoekje op het aanrecht leggen. Voortaan stuur ik een sms als gasten meer dan een half uur te laat zijn zonder bericht. En een briefje op de deur want iemands telefoon kan uitgevallen zijn. 

2

Bram van Zen gaat Bosbaden – Shinrin Yoku – in Lichtenbeek, het landgoed dat grenst aan Boschveld. Mediteren in en met de natuur in groepsverband onder zijn leiding begin april, volgende week is dat. Ik heb hem uitgenodigd in het huisje dat hij wel kent, niet wetende dat ik daar vaak aanwezig ben. Hij is de vierde persoon in mijn meditatiegroep die verbonden is met het gebied rondom de koepel. Hem was opgevallen dat het zo rustig is daar en dat je vaak wilde dieren ziet. ‘Dat komt omdat honden daar niet los mogen’ flapte ik eruit, wat waar is. Je wordt op de bon geslingerd zodra de boswachter ziet dat jouw hond niet aangelijnd is, vanwege het wild: ree, vos, eekhoorn … Ik laat mijn hond(en) meestal loslopen maar het valt me wel op dat ze altijd dicht bij me blijven lopen. Wellicht dwingt de geur van Vos respect af, of voelen ze mijn plechtige houding ten aanzien van het bos aan.

3

‘Leer mij Havik kennen’ en dat deden ze, de gasten van het afgelopen weekend. Zij hoorde meteen dat typische geluid van het mannetje maar ze twijfelde aan het vrouwtje. ‘Nu je het zegt, dat hoor ik hier wel vaker maar wist niet dat het haviken zijn’ weer een vogelsoort erbij. Toen ik aan kwam fietsen om uit te checken kwam Buizerd vlak langs me heen gevlogen vanaf een tak. Die vroeg me raad en het antwoord kwam van René ‘buizerds houden van het open veld’ en ‘haviken zijn bosvogels’. Weer een dag later ben ik daar om de luiken te vergrendelen, belt Marijke – zus – me. Als we klaar zijn met ons gesprek wil ik de verbinding verbreken, verschijnt Isabel in beeld. In plaats van Marijke met een rode knop staat zij daar en ik bel terug omdat ik denk dat ze me belde. Krijg geen gehoor en probeer het nog eens en dan laat ik het maar, tot ik thuis op de bank zit en zij me belt en vraagt of er iets is. “Had jij me niet gebeld dan?’

4

Schoonmaken is maar een klein deel van wat ik hier doe, zal voortaan mijn antwoord zijn. Vaak vragen mensen of ik de schoonmaakster ben of, erger nog. Men vult in dat ik het ben ‘u bent zeker de schoonmaakster’ dat mij in het verkeerde keelgat schiet. Wat drijft iemand om de ander te degraderen tot het laagste niveau? Dit gedrag is allesbehalve nieuw voor mij en toch raakt het me. Krijg er een slap gevoel van in mijn benen en in het ergste geval in mijn hele lijf. De bewustwording is wel nieuw voor mij sinds de tweede depressie in 2020. De eerste was in 1993 die duurde tot 1996 waarin deze vraag nog niet aan bod kwam. Toch kwam die tweede voort uit de eerste, net als oorlogen. Het houdt nooit op en dat heeft met mijn software te maken. Ik ben ooit – in mijn jeugd – afgesteld op dit patroon dat ik met me meezeul tot in de eeuwigheid, amen.

Er vloog een vogel – vuurgoudhaantje – naar binnen en dat betekent: iemand gaat dood. Gauw alle ramen open gezet maar het kleine vogeltje vloog weg achter de broodtrommel. Met beide handen in een kommetje pakte ik hem, een mannetje op en zette hem op de vensterbank. Meteen vloog ie weer naar binnen, nog eens voorzichtig opgepakt, waarna hij een half uur stil in de vensterbank bleef zitten. Later zag ik hem een hoge boom in vliegen terwijl ik nadacht over het oude bijgeloof, en over de vraag of ik de schoonmaakster ben. Er schiet me wat nieuws te binnen dat me nog beter bevalt. Voortaan zal het ‘waarom vraag je dat?’ of ‘hoe kom je daarbij?’ zijn, en daarmee is de kous af. Dat wil niet zeggen dat het voorbij zal zijn want mensen voelen mijn Assepoester-syndroom haarfijn aan. Ik hoor de zwarte specht roffelen, nog een zeldzame soort erbij gespot, op deze geluksdag.

https://www.vogelgeluid.nl/vuurgoudhaan/

Terwijl ik door het bos loop vanuit de boerderij van Willem richting de koepel vliegen er twee gevechtsvliegtuigen over. Zo laag dat ik ze goed kan zien en hoe ze heel beheerst een halve draai om hun as maken.

5

Ik had Lisa wel vaker meegenomen maar die keer stal ze mijn hart. Het was voorjaar en de luiken stonden half open, of dicht. Het gras was heel sappig, vermengd met een dikke laag mos. Lisa ontdekte dat ze rondjes kon rennen rond de koepel. Ik had haar nog nooit zo blij gezien als die keer. Ik zag haar kijken voordat ze een spurt nam, met haar oren in de lucht. Zoef, daar ging ze weer, nog een rondje … plotseling hoorde ik een schreeuw. Ze zat binnen toen ik haar vond en liep rap langs me heen naar buiten. Daar nam ze plaats in het bosje naast het sierhek en ik mocht niet in de buurt komen. Er zouden gasten komen en daarom ging ik door met de nodige werkzaamheden. De gasten kwamen en toen was Lisa nergens meer te bekennen. Uiteindelijk vond ik haar langs de oprijlaan in de berm waar ze roerloos bleef zitten. Ze liet zich niet oppakken, begon dan te krijzen naar hartelust. Ik liep naar de koepel om de riem op te halen en weer terug. De gasten waren inmiddels gearriveerd en voorbijgangers zaten bij Lisa. Die was op haar kop gestoken door een wesp die zojuist uit de vacht kwam gekropen. Toen mocht ik haar meenemen en kwam het goed. Daar denk ik telkens aan als ik hier ben omdat ze er niet meer is en ik haar mis. Ze woont nu in Rijssen bij een mevrouw met een chaletje in Vierhouten.

6

Je hebt me door een busje geschept zien worden, in Losser waar we pas woonden. Het was in de tweede klas van kleuterschool De Goede Herder. Ik was geen verkeer gewend want dat was er amper in Glane. Je stond me voor het raam op te wachten van school en zag me fietsen. Aan de overkant van de Gronausestraat die door een spoorlijn werd opgesplitst in twee rijstroken. Ik wou oversteken en keek niet om en jij zag het gebeuren. Een Volkswagenbusje liet me door de lucht vliegen, vlak voor de overgang. Je kwam aangestoven, pakte mij op, legde mij op de bank in de voorkamer. Eigenlijk weet ik het niet meer … iedereen weet dat je het nooit mag doen. In elk geval kwam ik weer bij met enkel een grote bult op mijn voorhoofd. ‘Je hebt een beschermengel’ zei je en die had ik nog wel vaker nodig. Mijn vriendin Jolanda heeft het niet overleefd in het verkeer, een jaar later. Ook jij bent er vandaag – moederdag – niet meer maar hier staat een rode gebedskaars. Die hebben de gasten achtergelaten en die neem ik mee naar huis. Bijvangst, net als de biertjes in de koelkast, yoghurt en kaas, een bosje koriander en een paar olijven. Mama, je bent altijd bij me, vooral als ik de buitenkant van het houten huisje was. Daar heeft niemand om gevraagd en niemand die het ziet, behalve jij en ik.