1
https://mijnspijkerkwartier.nl/berichten/zilte-zeemeermin
2
3
4
5
6
Rond de jaarwisseling liep Arna met Ronja in park Presikhaaf, toen de hond schrok van vuurwerk dat werd afgestoken. Ronja nam een spurt en Arna er achteraan, ze vond haar thuis voor de deur maar ze was niet goed. Arna nam haar mee naar de dierenarts die geen ernstig letsel constateerde, zelf wist ze dat het niet goed zat en dat was zo. Ronja stierf aan inwendige verwondingen doordat ze waarschijnlijk door een auto werd overreden. Ik ging langs met mijn Tati om afscheid te nemen van Ronja, een hond die regelmatig bij me was en aanleiding voor vriendschap. Arna en ik pasten op elkaars honden, indien nodig en zo leerden wij elkaar kennen, ongeveer 15 jaar geleden. Tati bleef nonchalant staan kijken en uiterlijk onaangedaan, zijn stijl. Niet wetende dat ook hij snel zou gaan – in maart 2016 – net als Berdoues van Zebrapad. Die werd op mijn verjaardag – 25 januari – door een grote hond doodgebeten in park Sonsbeek. Sindsdien heb ik diverse bonushonden gehad: Micky, Meisi, Lisa, Ayla en Bibi nu die weer heel anders is. Zij vindt het boeiend om de bus te nemen, bij de bushalte te zitten waar ze vaak aandacht trekt. Maar kom liever niet te dicht bij want ze kan gaan grommen.
Arna vond Lisa via Marktplaats en bracht haar vaak bij mij vanwege haar nieuwe relatie met Hennie. Wat me irriteerde was de onduidelijkheid over hoe lang ze wegbleef wat ze zelf ook niet altijd precies wist. Vrij snel was ik niet meer zo enthousiast omdat Lisa voor mij problematisch was, je kon haar niet overal mee naar toe nemen. Ze verstoorde vergaderingen bij het buurtcentrum waar ik vaak bij was, gewend om de hond mee te nemen. Ze wou niet in de bus of trein reizen en ook niet achterop de fiets in een mandje, begon dan te krijsen. Ze was als pup van hot naar haar gesleept omdat haar baas een heup brak en geen thuis meer kon bieden. Zo ging haar leven door, alsof het haar karma was dat ons in haar greep kreeg. Een Shih-tzu, in dezelfde kleuren als Ronja, maar dan heel anders: een harig rashondje dat niet gekamd wou worden. Oh wee, degene die dat probeert kan rekenen op weerstand, vandaar mijn koosnaam Monster. Lisa, het kleine monstertje heeft desalniettemin mijn hart gestolen sindsdien omdat ik leerde omgaan met haar bezwaren, die zij heeft opgegeven.

Nu gaat Lisa in Rijssen wonen waar mijn neef Jos woont, waar ik één keer geweest ben maar ik ken hem van vroeger. Ook geboren in Glane, buurjongen, familie die de baas was van Teddie, een beige poedel die de basis heeft gelegd voor mijn liefde voor honden. Neef Jos heeft Tati bij me gebracht door zoveel op Joop te lijken, wiens hond was overleden. Ik was verliefd op Joop en wou hem een pup geven, die heb ik zelf gehouden. Een pup die leek op de hond van Joop: zwart met een witte tekening op de kop. Later werd hij helemaal beige met een grijze dekmantel waardoor hij ouder leek. Tati leek veel op Jopie, de hond van mijn buren in Nijmegen die vaak bij me was, enne, beiden leken zij op Teddie. Terug naar het heden: Arna heeft Lisa ter adoptie aangeboden omdat zij een opleiding tot gids in IJsland volgt waarvoor ze veel van huis is, in de toekomst nog vaker van huis zal zijn. Ze heeft me gevraagd of ik haar wil adopteren maar ik wil dat niet want Lisa is niet mijn type. Dat betekent niet dat ik niet van haar houd, dus nu ze gaat ben ik heel verdrietig maar ook opgelucht. Het jaar 2024 begint voor mij met buikpijn en hartzeer vanwege Lisa, wat mijn januari-blues zal invullen.
7
Op zaterdagmiddag liep ik met Bibi naar het Willemsplein waar ik bus 105 wilde nemen richting Barneveld. Op het Velperplein nam ik echter de bus die kwam aanrijden richting Centraal Station. Dat gebeurt wel vaker dat het anders loopt dan je van plan bent. In de stationshal aten wij het snoepgoed voor onderweg: mandarijntje voor mij en kluifjes voor haar. Wederom op het Willemsplein kwam er een stel binnen ‘bonjour monsieur’ zei de man tegen Bibi. ‘Het is een vrouw hoor’ riep ik, ‘pardon, bonjour madame’ riep hij, ‘geen probleem’ antwoordde ik hem. Ondertussen bleef Bibi ongestoord in het verbreedde gangpad liggen en voelde ik de liefde voor haar weer stromen. We stapten uit op de Amsterdamseweg die we overstaken, vervolgens langs de Veluwse heideschapen van Willem. De twee zwart-witte kleintjes lagen vlak tegen hun moeder aan die er verfomfaaid uitzag in de verte. Tijdens het theedrinken met Isabel bleef de hond keurig bij de deur zitten, zo is zij! We liepen door het bos richting Oosterbeek, via Mariendaal naar Arnhems Buiten waar we weer op de bus sprongen. We namen weer plaats in het rolstoeldeel met extra ruimte, voor de hond want het was druk in de bus. Een vrouw kwam dicht bij me staan ‘sorry meneer’ zei ze, en ik weet niet meer wat ik zei maar ze herstelde zich snel. ‘Oh je weet het tegenwoordig niet zo goed’ zei ze terwijl ze jong oogde. Toen begon ze nog over de staart van Bibi die dwars op het gangpad lag. Mensen zouden er niet langs kunnen maar ik stelde haar gerust, terwijl zich er nog iemand mee bemoeide. Zijn staart zou in de weg liggen maar ik reageerde daar niet meer op. Even later ‘de boxer die zij kende had geen staart meer’ en ik ‘dat was vroeger zo’. Toen kwam er een jonge man met krukken de bus binnen met een gipsen voet maar ik stond niet voor hem op. Hij redde zich prima bij ons in het hoekje waar hij tegen de reling leunde. Ik verwachtte daar kritiek op, die gelukkig uitbleef terwijl ik een innerlijk muurtje bouwde.
8
Ik loop met Bibi vlak langs de Rijn die wat gezakt is en hoorde opeens runderen loeien, uit het zicht. Aan de andere kant van de zomerdijk is een overstroomgebied – het zwanenmeer omdat er veel zwanen neerstrijken. Het is niet zo lang geleden aangelegd onder het mom van ‘Ruimte voor de Rivier’ net als het wandel/fietspad. Het gebied strekt zich uit tot aan de winterdijk en daar stonden twee runderen in het water te stoeien. Andere dieren liepen in snelle pas richting de twee vechtende stieren en loeiden mee. Gewoonlijk staan die rustig te grazen maar nu dus niet en ik zag het gebeuren, op afstand. De twee bewogen zich na een poosje weer op de kant maar bleven doorvechten. Eentje besteeg de ander die het hardst loeide van allemaal, terwijl ik langzaam gerustgesteld raakte. Een mannetje dat zich opdrong aan een ander mannetje, in toom gehouden door de groep die zich er mee kwam bemoeien. De twee maakten zich los van de groep en gingen door tot zij elkaar uiteindelijk met rust lieten.
9
Er was een tijd waarin ik vaak naar Kassel ging om vrienden te bezoeken, om uit Arnhem weg te zijn. Stiekem verliefd op Frank wat nooit wat werd maar daar ging het ook niet om. Ik wou weg hier want ik was alles kwijt geraakt dat me lief was, mijn huis, boom en beest. Het afstand nemen en weg wezen om alles achter me te laten ging me niet zo goed af. In Kassel vond ik nieuwe vrienden waarbij ik me thuis voelde maar ik woon nou eenmaal hier. Verkassen was geen optie want voor eeuwig Deutsch zu sprechen sprak me niet aan. Na een poosje – een jaar of drie – kreeg ik een hond die me heeft geholpen om in Arnhem te aarden,Tati. Opeens was Arnhem Kassel geworden, en andersom: twee middelgrote steden met een sprookjesachtige omgeving. Wij liepen elke dag naar Sonsbeek, waar het mee begon totdat er geen grens meer was. Via hem heb ik Karin leren kennen, uit Duitsland afkomstig die voor de liefde naar Nederland kwam. Sheila was zijn grote liefde, haar grote zwarte hond met een indrukwekkende staart met een witte pluim die met Carnaval roze werd geverfd. Die woonde op Sint Marten, een wijk die grenst aan Sonsbeek aan de overkant van de Apeldoornseweg. Daar hebben Walter en Rosie met hun roedel wel aan bijgedragen om een hond te nemen, eentje met een baard en dat had hij. Voor die tijd was het nooit in mij opgekomen, dacht dat ik een kattenmens was. Dat is raar want er zijn honden geweest in mijn leven: Teddie en Jopie waar ik veel van hield. Teddie was een poedelachtige beige hond die naast ons woonde wiens vacht en geur nog levendig is in mij. Jopie woonde beneden mij in de Tooropstraat in Nijmegen, bij Wim en Truus die overdag uit werken gingen. De hond was vaak bij mij omdat ik vaak thuis was en ’s avond naar de Kunstacademie ging. Jopie had geen riem om, liep altijd los ook in de stad waar hij zich heel keurig aan de verkeersregels hield. Een goed opgevoede beige hond die op een Bryard leek maar dan een flinke slag kleiner. Wim zag mij vele jaren later met Tati lopen in de Spijkerlaan en verwonderde zich over de gelijkenis. Mijn voorkeur gaat dus uit naar middelgrote pluizige honden, zoiets als Zoef, de nieuwe hond van de Kleinlootjes, een klein uitgevallen Labradoedel. Ondertussen ben ik verliefd op Izzy, de hond van Door die meeloopt op maandagochtend, een kleine zwarte. Ze heeft een lange neus, kromme pootjes, een plukvacht en ze laat het wit van haar donkere ogen zien als ze kijkt. De broer van Door is overleden en daarom woont ze bij haar met haar gezin inclusief Schapendoes Lily, in Rijkerswoerd. Vroeger op vakantie in Frankrijk vroeg broer aan hun moeder waarom alle honden daar ‘ici’ heten en daarom heet ze zo.

Ik liep in Mariendaal met Bibi te mijmeren over de oorsprong van dit gebied dat vroeger Marienborn heette waar een bron ontspringt. Het smalle stroompje loopt van rechtsonder naar de poel in het centrum waar honden mogen zwemmen. Ik hoor het geplons van de grote dieren in het water vanaf de kant. In de Middeleeuwen stond hier een klooster dat heel bekend is geworden omdat er mooie Jaargetijdenboeken zijn gemaakt. Het is met de grond gelijk gemaakt aan het einde van de 80-jarige oorlog – 1568 tot 1648 – maar de plek bestaat nog.
10
Papa, op maandagochtend 13 mei 2024, jouw 100ste geboortedag is Lilly aangereden en ter plekke overleden ter hoogte van bushalte Mariendaal. We – de wandelgroep van Door – hadden afgesproken bij parkeerplaats Mariendaal, zoals wel vaker en staken de Utrechtseweg over. Zoals altijd nam ik Izzy onder mijn hoede en eenmaal op de helling richting de Rosandepolder zei Door ‘laat haar maar los’. Zoals altijd waren we in gesprek, totdat Door Lilly niet zag en wij allemaal gingen zoeken. Mario zag haar aan de Utrechtseweg staan en Door begon te rennen, met mij en Izzy in een langzamer tempo volgend. Ik zag haar niet maar hoorde wel een flinke klap en zag hoe het verkeer stokte. Lilly lag midden op de weg en ik zag zag de kale schaafwond en een stuk van haar vacht naast haar op het asvalt. Een laadwagen met enkele auto’s erop stond stil met de chauffeur erbij, iemand leidde het verkeer om het ongeluk heen. Izzy werd onrustig en daarom nam ik plaats bij het huis uit 1861 aan de overkant, dat 100 jaar ouder is dan ik. We zaten rustig af te wachten, zag dat men bezig was met reanimeren en hoorde Door zeggen ‘blijf bij ons’. Izzy reageerde luidruchtig met kreten richting de plek des onheils. Het duurde een eeuwigheid tot de dierenambulance kwam en toen werd ik er al snel bijgeroepen, met Izzy ‘om afscheid te nemen’. Lilly werd langs de weg in de zachte berm gelegd, haar ogen en bek open, haar witte tanden die duiden op jeugdigheid. De groep was weer bijeen toen duidelijk werd dat ze overleden was, behalve voor Door zelf die haar nog een kans gaf. Lilly werd op een brancardje gelegd in een witte hoes die dicht werd geritst en Door ging mee. Wij bleven achter met Izzy en liepen terug naar de parkeerplaats, niemand die nog wou wandelen. Netty reed met Doors auto en zette mij af bij bushalte Arnhems Buiten, eentje verderop. Ik denk nog aan de pony’s in de wei tegenover de parkeerplaats, hun veelzeggende blikken. Bushalte Mariendaal waar ik zo vaak heb zitten wachten zal voor eeuwig de plek blijven waar Lilly het leven liet. Die halte waarvan de ruiten altijd worden ingegooid zal niet weer dezelfde zijn. De kans is groot dat ik daar nooit weer kom en altijd de volgende zal nemen, waar lijn 352 stopt die veel vaker rijdt en niet enkel 51 uit Wageningen. Schapendoes Lilly werd bijna 7 jaar oud en ze was altijd bij ons met haar fijne energie, die goed was voor Lisa. Ik heb een lelie gepoot in de groenstrook tegenover mijn huis en zodra die gaat bloeien laat ik het weten.